dinsdag, december 04, 2007

Opvoeden in Marokko: scholing steeds belangrijker


Begin november schetste pedagoge Esmae Mahdi in de Pers een somber beeld van hoe de Marokkaanse gemeenschap in Slotervaart haar kinderen opvoedt: ouders die nauwelijks met elkaar communiceren, niet weten waar hun kinderen uithangen en zich maar weinig bemoeien met hun scholing. Hoe is de opvoedingsmoraal in Rabat, vroeg de Pers mij.....

Artikel in (door redactie de Pers) aangepaste versie verschenen in de Pers van 29 november 2007. Foto: Eve Coulon


Aan de rand van Rabat viert een groepje jongens van een jaar of 17 het einde van de schooldag met een wedstrijdje stunten op scooters en motoren. Hun hippe westerse outfits verraden op geen enkele manier hun afkomst uit een arme volkswijk. Het vervallen staatsschoolgebouw, de betonjungle aan flats en de verroeste kinderspeelplaatsen in de omgeving doen dat wel. ‘Veel van deze jongens brengen de rest van de dag op straat met vrienden door om pas net voor het slapengaan thuis weer aan te kloppen’, zegt onderwijzer Othmane. Huiswerk heeft geen prioriteit. ‘We kampen met talrijke zittenblijvers en vroegtijdige schoolverlaters.’ De onderwijzer schat dat 10% van de ouders in deze buurt de scholing van hun kinderen actief volgt en stimuleert. ‘Dat zijn meteen de best presterende leerlingen. Maar de meeste ouders bekommeren zich niet om de schoolprestaties van hun kroost. Ze worden opgeslokt door de dagelijkse strijd om brood op tafel.’ Een groot deel is analfabeet. Wat ze kennen is het harde leven van het platteland, waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen en waar onderwijs geen rol speelde.

De paralellen met de situatie in probleemwijken als het Amsterdamse Slotervaart lijken eenvoudig te trekken. Toch is de context in Marokko anders.

Directeur van het Nederlands Instituut te Rabat en Marokko-kenner Paolo de Mas: ‘Jongens krijgen weliswaar een grote vrijheid om op straat hun tijd door te brengen, maar vanuit de samenleving gaat veel meer een corrigerende werking uit dan in Nederland. Bij uitwassen treden de politie en de mannen in de omgeving hard op.’

Die 10% ouders waar leraar Othmane het over heeft, hikt tegen het niveau van de middenklasse aan, waar het besef van het belang van onderwijs meer en meer doordringt. Middenklassers die het kunnen betalen, zetten hun kinderen op privé-scholen. Daar gaat een groot deel van hun salaris aan op, dus eisen ze inzet. Diezelfde jongeren zien hun ouders knokken om hun welvaartsniveau in stand te houden. Terugvallen op een stelsel van sociale voorzieningen is in Marokko geen optie. Je best doen op school om je slagingskans in de maatschappij te vergroten wel.

Twintig kilometer verderop eindigt de schooldag van de leerlingen op het prestigieuze Franse Lycee Descartes in een ander uiterste. Hier komt de Marokkaanse elite. Even hebben de jongeren tijd voor een spel van pronken en flirten, maar dan moeten ze mee met hun persoonlijke chauffeurs, wiens blinkende auto’s elke schooldag voor filevorming in de omgeving zorgen. ‘Het motto is linea recta naar huis om huiswerk te maken’, zegt een Franse onderwijzer. ‘Soms hoef ik de Marokkaanse leerlingen niets meer uit te leggen, omdat ze met privé-leraren thuis al de leerstof voor de hele maand hebben doorgespit’. Waar de Franse leerlingen vrij toegang hebben tot Descartes, moeten de Marokkaanse leerlingen moeilijke toelatingsexamens afleggen. Hoge cijfers zijn voor hen bovendien noodzakelijk om in aanmerking te kunnen komen voor prestigieuze vervolgopleidingen.

Terug in de volkswijk, wijst Houssein, chauffeur bij een internationaal bedrijf, in zijn woonkamer trots naar de foto’s van zijn in Canada en Spanje studerende zoons. De zus van zijn vrouw, secretaresse bij de gemeente, helpt zijn nog schoolgaande dochter en zoon met hun huiswerk. In tegenstelling tot zijn eigen vrouw kan zij Frans, in Marokko de voertaal in het zakenleven en bij de overheid. Buurmeisje Miriam (16) druppelt binnen en luistert aandachtig naar ons gesprek. Wat later fluistert ze toe: ‘bij mij thuis gaat alles anders. Mijn vader geeft niets om mijn scholing. Ik ben dit jaar gestopt met school, omdat ik voor de tweede keer bleef zitten. Mijn vader wilde niet betalen voor de extra lessen die leraren na school aanbieden. Daarom lieten de leraren mij steeds zakken. Ze zijn corrupt. ‘Nu brengt ze overdag haar tijd op straat en bij vriendinnen door. ‘s Middags gaat ze het liefst naar ‘The Spot’ in de medina, waar skaters komen en andere ‘rockmeisjes’ zoals zij zichzelf definieert. ‘Dat zie je toch aan mijn kleding?’ Ze wijst naar haar zwarte leren jas en spijkerbroek.

De vrijheid die Miriam als tiener van haar ouders krijgt, is ongebruikelijk. Op een terras in Rabat vertelt koopman Benalimkadem, dat zijn nog jonge kinderen, inclusief zijn dochter van acht, na school op straat spelen. Zijn vriend Ahmed, vader van twee tienerdochters, vult aan: ‘Maar zodra de meisjes gaan menstrueren is het zaak ze na de lessen thuis te houden. Anders lopen ze voor je het weet met een dikke buik rond.’ Beide vaders vinden dat meisjes veel makkelijker zijn op te voeden dan jongens. ‘Ze zijn serieuzer, helpen in het huishouden en doen meer hun best op school.’ Voor de meisjes is onderwijs de manier om zich te onttrekken aan het sociale gebod jong te trouwen en kinderen te krijgen. De Mas: ‘goed opgeleide dochters kunnen hun ouders makkelijker ervan overtuigen dat niet iedere huwelijkskandidaat aan hen kan tippen’.

Hoe laat zijn baby van 4 maanden naar bed moet? Benalimkadem vindt het maar een rare vraag. ‘Soms om zeven uur, dan weer om 10 uur. Gewoon, afhankelijk van hoe moe ze is.’ De Mas: ‘Tot het begin van de pubertijd verwennen Marokkanen hun kinderen graag. Je kind niet oppakken zodra het huilt, strakke bedtijden? Marokkanen vinden dat liefdeloos. Maar daarna worden ze strenger, vooral voor meisjes, en is er dat corrigerende vermogen vanuit de samenleving. Nederlanders zijn juist eerst streng en geven hun kinderen dan vanaf hun twaalfde meer vrijheid. Dan denken we wel ‘als dat maar goed gaat’, maar tegelijkertijd hopen we dat het kind zich dankzij die vrijheid ontwikkelt.’ Met dat gebrek aan grenzen stellen en corrigeren op wat oudere leeftijd vindt de Mas dat Nederland in Europa een merkwaardig land geworden. ‘In de jaren vijftig was Nederland wat dat betreft heel anders. Dan zouden de Marokkanen meer in onze maatschappij herkennen en zou de botsing met de Nederlandse cultuur misschien minder fel zijn geweest.’

dinsdag, november 20, 2007

Catherine Magazine

In het december-januari nummer van Catherine Magazine staat nu het verhaal dat ik samen met fotografe Karijn Kakebeeke maakte over het leven van drie Nederlandse vrouwen in Marokko.

maandag, november 19, 2007

Tanger: tussen nieuw elan en vergane glorie




‘Tanger betovert!’. Op een feestje in Rabat komt de Marokkaanse onderwijzer Naoufel woorden te kort om zijn liefde voor zijn geboorteplaats uit te drukken. Dus op naar het noorden. Zou het tegenvallen als je er zoveel goeds over gehoord hebt?

Gepubliceerd in het Parool van 17 november 2007. Foto's Caroline Alofs

De lofzang van Naoufel in Rabat maakt indruk. Tanger: de voormalige internationale zone waar artiesten als Matisse, Slauerhoff en William Burroughs tijdelijk woonden, aangetrokken door de vrije levensstijl. De stad die koning Hassan liet verpauperen, afschreef als goddeloos broeinest van drugsbaronnen, hoerenlopers en homo’s. Maar zijn zoon keerde dat tij. Vanaf zijn troonbestijging in 1999 bestempelde Mohammed VI de ontwikkeling van Marokko’s achtergebleven Noorden als kerndoelstelling. Naoufel: ‘Nu worden we ronduit verwend. Eindelijk stelt het koningshuis de juiste prioriteiten!

Een paar weken later zoef ik per trein naar het noorden. Het station is een oase van rust als wij aankomen, een frisse zeewind briest ons tegemoet. In een ‘grand taxi’, een oude witte mercedes, rijden we over de boulevard via de medina naar ons hotel. Het is helder weer, met gemak spotten we de Spaanse kust aan de overkant van de straat van Gibraltar. We bewonderen de mengelmoes van Iberische invloeden en het ‘echte’ Marokko. Een medina compleet met winkeltjes vol couscouskruiden, Marokkaans aardewerk en traditionele kleding. Maar door de bouw op een heuvel en Andalusische architectuur waan je je tegelijkertijd in Porto. Een stukje Europa in Marokko, of toch niet? Een vraag die we ons de komende dagen vaker stellen.

Overal zien we posters en vlaggen ‘steun Tanger’s kandidatuur voor Expo 2012!’ De havenstad dingt mee in de strijd voor de organisatie van de volgende wereldtentoonstelling. Nieuwe stoepen, parkjes vol groen en recent geverfde gebouwen zijn daarvan de zichtbare resultaten. Het herstel van stad’s glorie is onderdeel van een reeks door de koning aangestuurde projecten. Zo verrijst strategisch aan de ingang van de Middellandse Zee een geheel nieuwe containeropslaghaven, ‘Tanger Med’. Aangelokt door een gunstig belastingregime pompen vastgoedinvesteerders uit Europa en de Golflanden miljarden in luxe hotel- en appartementencomplexen, die langs de kuststrook worden gebouwd.

De keuze voor de sinds een jaar geopende Riad ‘La Tangerina’, pal aan zee, op het hoogste punt van de kasbah, blijkt een goede. Het interieur ademt Tanger’s koloniale sfeer. Dat eigenaren de Duitser Jurgen en zijn Marokkaanse vrouw Farida vijf jaar hebben geïnvesteerd in het renoveren van het pand is aan alles te merken. Een stijlvol interieur met kamers elk in eigen thema en details als antieke radio’s en portretten van Tangerois uit vervlogen tijden.

Ons welkom bestaat uit Marokkaanse muntthee en een schaal koekjes, die we vanuit een schaduwrijk loungeplekje op het dakterras verorberen. Het uitzicht op Spanje, inclusief voorbij varende containerschepen en passagiersferry’s, nodigt direct uit tot gedachteloos staren, waar wij een paar uur onze belangrijkste activiteit van maken. De rest van ons verblijf dompelen Jurgen en Farida ons in huiselijke gezelligheid. Ontbijt voor alle gasten aan één en dezelfde houten tafel, oma en hun twee jonge kinderen schuiven ook aan, en graag horen ze over je indrukken van Tanger.

De volgende ochtend wandelen we vanuit de kasbah via een omhoog kronkelende kustweg naar Café Hafa, dat schitterend uitziet op de straat van Gibraltar. ‘Je zult hier heel wat Tangerois stoned zien worden en de politie laat het oogluikend toe’, herinner ik me de opmerking van Naoufel. Een favoriete hangout van schrijver Paul Bowles. Ook de Beatles en de Rolling Stones kwamen er graag voor een jointje en muntthee. Het café, met z’n getrapte terrassen, verroeste tafels en plastic stoelen, is nog steeds een drukke ontmoetingsplek. Jongeren kaarten en drinken thee. Een oude man staart gewapend met sigaret en koffie rustig voor zich uit naar de zee. Hij heeft de air van een schrijver, maar dat verzin je er graag bij, de geschiedenis van het café kennende. Op de terugweg richting kasbah worden we omcirkeld door een groep middelbare scholieren. Vrolijk babbelend stormen ze af op een rotsplateau. Jongens in westerse merkkleding, gesluierde meisjes arm in arm met schaars geklede seksegenoten. Op het plateau verstomt hun geroezemoes zodra ze Spanje in het vizier krijgen.

In de medina is de ‘American Legation Museum’ de plek om nog wat verder aan Tanger’s geschiedenis te snuiven. Dit voormalige paleisje fungeerde vanaf het einde van de 18de eeuw als Amerikaanse ambassade en later als consulaat. Nu vind je er ondermeer een kamer toegewijd aan schrijver Paul Bowles en werk van Amerikaanse schilders uit hun Tanger-periode. Wij turen een tijd naar de schilderijen van James McBey. Waarom vinden wij zijn schilderingen van typisch Marokkaanse taferelen wel mooi en die in de medina kitscherig? Is het de westerse bril op Marokko, herkenbaar en meer in overeenstemming met onze esthetische voorkeuren? Namijmerend over deze vraag, passeren we in de bibliotheek een groep gesluierde vrouwen uit de medina die in opperste concentratie hun gratis alfabetiseringsles volgen.

Die westerse bril; zestiger Rachid Tafersiti, telg uit een oude Tangerois familie, kan zich eraan ergeren. Hij loopt met ons langs de foto’s die hij van Tanger maakte, tentoongesteld rondom de binnentuin van Tanger’s medinaklassieker, het betaalbare ‘Hotel Continental’. De foto’s zijn terug te vinden in zijn boek ‘Tanger: réalités d’un Mythe’ dat hij aan het einde van zijn bankiersloopbaan besloot te schrijven. Het verhaalt over de ‘echte’ inwoners van Tanger, de oude Tangerois families. Rachid: ‘Ik was al die westerse reisverhalen beu. Altijd stonden de Europese invloeden centraal, wij waren slechts onderdeel van het decor. Dat is niet mijn Tanger, dacht ik. Bovendien vertrokken die buitenlanders uiteindelijk allemaal, uitgezonderd Paul Bowles. Marokko werd hen toch te veel.’

Rachid leidt ons naar de souvenierwinkel van het Continental, al dertig jaar gerund door Jimmy. ‘Are you the lady that is looking for a second hand husband?’ vraagt hij guitig aan elke vrouwelijke toerist die binnenloopt. Jimmy’s toonbank is volgehangen met foto’s van hemzelf met westerse beroemdheden die zijn winkel bezochten. Hij vaart juist weer graag op dat ‘Europese’ Tanger.

‘Te veel’ Marokko: voor toeristen waren dat lange tijd Tangers uiterst opdringerige nepgidsen. Extra politiebewaking heeft daar nu grotendeels een einde aan gemaakt. Wij banjeren redelijk ongestoord door de stad, het gesis en gestaar van de mannen daar gelaten. Maar de uitzondering bevestigt de regel. Twee nepgidsen springen op onze taxi als deze de kasbah inrijdt. Woedend, de chauffeur ontzegt hen immers klandizie, rennen ze achter de auto aan. ‘Voila vos clients!’ proberen ze nog bij eigenaar Jurgen als de chauffeur ons voor La Tangerina afzet en wij haastig naar binnen snellen. Minder plezierig is ook de achtervolging later op de dag door een scanderende man, waarschijnlijk een onschuldige gek. Het wemelt gekken in Tanger. Soms vang je onverwacht hun verwilderde blik, in een verweerd gezicht. ‘Het is de wind in deze havenstad, de drugs, de alcohol’, leggen de bewoners uit als je hen er naar vraagt. De tol voor een levensstijl die niet iedereen aankan?

‘In Tanger gaat het niet om wat je hebt, maar om wie je bent’ vat de hooggehakte Sanae (30) de hier gangbare levensvisie samen. In een Marokko waar veel draait om uiterlijk vertoon is zo’n instelling bijzonder. Sanae toont ons het paleishotel El Minzah, waar zij de PR doet. Het hotel biedt het Arabische sprookje aan diegenen die daar voor willen betalen. Wij zijn meer geïnteresseerd in haar verhalen over Tanger’s bevolking. ‘De echte Tangerois herken je aan hun accent en talenknobbel. Wij schakelen probleemloos van Arabisch, naar Frans, Spaans, Engels etcetera. Voor buitenstaanders vaak intimiderend ’, zegt Sanae niet zonder trots. Wij moeten denken aan het gezegde dat Farida van La Tangerina ons die ochtend toevertrouwde: ‘Een Tangerois laat als hij sterft twee schatkisten na, één met z’n trots en één met z’n armoede’.

Genieten en doen wat je leuk vindt weegt voor Tangerois zwaarder dan veel geld verdienen. Dat geldt ook voor de nieuwe generatie artiesten die deze havenstad heeft herontdekt. Wat zij maken is origineel en de moeite waard, maar nauwelijks blootgesteld aan verdere commercie. Tanger zal de echte trendzoeker dan ook kunnen bekoren. Neus wat rond in ‘Volubilis’, de winkel van Mohammed Rais El Fenni aan de ‘petit-socco’, een plein midden in de medina, tot de jaren zestig berucht als flaneerplek voor homo’s. Mohammed verkoopt er zelf ontworpen kaftans, schoenen en accessoires. In Galerie Volubilis hogerop in de kasbah exposeert hij zijn schilderijen en werk van de Britse Tania Beaumont. Wandel daarvandaan door tot net voor de ingang van het Kasbah museum, waar de designwinkel van kunstenaarskoppel Laure Welfling en Gipy de Richemont uitnodigt tot urenlang snuffelen. Vazen in oriëntaalse stijl, die uit rubberbanden blijken opgebouwd. Schilderijen, beeldhouwwerk, kleding en accessoires. Alles zelf ontworpen, benadrukt Gipy, een vijftiger met grijze baard en expressief voorkomen. ‘Jullie hebben geluk mij hier te treffen. Als mijn vrouw op reis is, doe ik de zaak alleen open als mijn pet ernaar staat’.

De Fransman is bang dat Tanger door alle projectontwikkeling haar charme zal verliezen. Tangerois hebben weliswaar een comité opgericht ter bescherming van stad’s culturele en natuurlijk erfgoed. Maar, oordeelt Gipy: ‘mooie woorden, geen daden. Heb je gezien hoe het oude uitzichtpunt hier om de hoek ten gunste van nieuwbouw compleet is verpulverd? Daar heeft het comité niets tegen gedaan’. In een stad waar de drugsmaffia welig tiert, alsook geruchten dat veel bouwprojecten er zijn om geld wit te wassen, kan al te mondig verzet je duur komen te staan.

Gipy is niet de eerste die ons toefluistert weinig tranen te laten als Tanger de strijd om Expo 2012 zou verliezen. De huizenprijzen zijn al zo gestegen de afgelopen jaren. Straks wordt Tanger een tweede Marrakesh, overstroomd door Europese pensionado’s en nouveau riche. Te duur voor de oorspronkelijke bevolking, die moet uitwijken naar buitenwijken. Sanae schampte al over de vastgoedlui met hun materialistisch cultuurtje, die een ware markt creëren voor opzichtige bars en nachtclubs.

Als de schemer valt pakken we een ‘petit taxi’ naar het Italiaanse restaurant San Remo. Onderweg belanden we in een charmante Afrikaanse drukte. Theehuizen stromen vol mannen. Schoenenpoetsers, straatverkopers, brommertjes, in kaftan flanerende vrouwen krioelen om, voor en langs onze taxi. In deze schijnbaar vastzittende verkeersdrukte stuurt de chauffeur de auto gestaag vooruit. Tanger’s vergane glorie, haar nieuwe artistieke elan, de dreigende opkomst van een materialistische levensinslag, het lijkt plots erg ver weg. Welk van Tanger’s vele gezichten zal straks de boventoon voeren? Wie nog wil genieten van Tanger eclectische karakter moet snel zijn.

maandag, november 05, 2007

Marokkanen ontdekken de kracht van hun vrouwen


In Dagblad De Pers, 2 november 2007. Foto: Eve Coulon

‘Maak je uiterlijk morgenmiddag 2 miljoen euro voor mij vrij?’ Onderneemster Hakima el Haité (42), wit broekpak en korte coupe, neemt per gsm de laatste details met haar bank door. Vanuit haar fauteuil in de zitkamer van haar villa, geeft ze een seintje aan haar dienstmeisje, tevens gouvernante van haar drie dochters, om muntthee voor het bezoek klaar te maken. ‘Ze is al 18 jaar bij me, sinds de geboorte van mijn oudste dochter’, zegt Hakima tevreden.

Op haar 29ste lanceerde Hakima het bedrijf ‘Eau Globe’, Marokkaans pionier in het leveren van expertise en geschoold personeel op het gebied van afvalverwerking en schoonmaakdiensten. Naarmate gemeentes het belang begonnen in te zien van milieubescherming bij stedelijke groei, kreeg Hakima meer opdrachten. Inmiddels heeft ze 43 werknemers in dienst.

Het tij in Marokko is gunstig voor vrouwelijke ondernemers, of ze nou moeder zijn of niet. Zorg is goedkoop en flexibel inzetbaar. De positie van de vrouw verbeterde onder koning Mohammed VI aanzienlijk. Belangrijker is misschien nog wel dat de wereld van geldverstrekkers vrouwen heeft ontdekt als betrouwbare partners, die in de heersende machocultuur minder last hebben van hun ego. Dat neemt niet weg dat de onderneemsters in een constant gevecht verwikkeld zijn om zich staande te houden in een mannenwereld en vastgeroeste rolpatronen te doorbreken.

Drive om de beste te zijn

Hakima: ‘Ik was me heel lang nauwelijks bewust van het negatieve onderscheid bij ons tussen man en vrouw.’ Ze groeide op temidden van de gegoede burgerij van Fez als jongste en enige dochter in een gezin met acht zoons. ‘Een meisje was er om te trouwen en kinderen te baren, vond mijn moeder. Maar die levensfilosofie werd doorkruist omdat mijn ouders gewend waren jongetjes op te voeden. Tegen mijn broers zei mijn vader altijd ‘de enige duurzame erfenis die ik kan geven is jullie scholing. Daar kan ik in investeren, maar daarna moet je zelf wat van je leven maken.’ Die boodschap kwam net zo hard bij mij aan. Op school had ik een enorme drive om de beste te zijn. Ook omdat mijn broers me thuis op een voetstuk plaatsten en ik wilde dat de buitenwereld mij net zo behandelde’.

Maar in haar eindexamenjaar maakte Hakima’s moeder haar levensfilosofie meedogenloos te gelde. ‘Ze kondigde aan dat ik beschikbaar was om te trouwen. Op dat moment kwamen er mannen naar mijn hand dingen. Ik koos de minst schadelijke.’ Hakima’s man had zijn bedenkingen bij haar wens biologie te studeren. ‘Maar toen hij zag hoe mijn broers mij behandelden, durfde hij die studie niet ter discussie te stellen. Een half jaar na ons huwelijk raakte mijn man door inbraak alles kwijt. Ik besefte des te meer dat ik ervoor moest zorgen op mezelf te kunnen rekenen.’

Haar eerste banen waren bij Europese bedrijven, waar ze zich gewaardeerd voelde om haar kennis en kunnen. Maar omdat ze altijd gedroomd had van een baan bij de overheid, kwam ze op haar 29ste bij de gemeente van Fez terecht. ‘Ik wilde mijn land dienen’. Haar baas hield haar lang op het werk. ‘Niet vanwege mijn capaciteiten, maar om me het hof te maken als iedereen was vertrokken. Ik dacht, zo laat ik me nooit meer behandelen.’ Ze confronteerde hem met zijn gedrag en nam ontslag.

‘Daarna, waar ik ook in Fez solliciteerde, niemand wilde me hebben. Of hij er wat mee te maken had?’ Dus besloot ze voor zichzelf te beginnen. ‘Nooit gedacht. Een eigen bedrijf beginnen zat niet in onze cultuur.’ De rivier die Fez doorsneed had ze in haar jeugd steeds vervuilder zien raken. Hoe kwam dat en wat kon ze daar aan doen? Een vraag die de leidraad vormde voor haar promotieonderzoek en de basis voor haar bedrijf.

Intussen was Hakima volleerd in het combineren van werk en privé. ‘Op mijn 23ste liep ik een paar maanden stage in Frankrijk. Ik had daarnaast een baan om de crèche te betalen, want had mijn baby meegenomen. 17 uur per dag werkte ik. Vrije tijd, vakantie? Ik wist niet wat het betekende.’ Toen ze terug in Fez aan haar promotie begon, studeerde ze vooral ’s avonds, als haar dochter in bed lag en het bezoek naar huis. ‘Bij ons, of je nou studeert of niet, als getrouwde vrouw kun je elk moment familie op de stoep verwachten.’

Net na de bevalling van haar tweeling, rondde ze haar proefschrift af. ‘Ze waren twee maanden te vroeg geboren. Alle klinieken weigerde hen in een couveuse te stoppen, overtuigd dat ze zouden sterven. Dus heb ik mijn eigen slaapkamer twee maanden lang tot couveuse omgetoverd. Mijn specialisatie in microbiologie heeft mijn tweeling gered. Nu zijn de meisjes bezig met hun eindexamen! Ze hebben hun eigen chauffeur en auto, die de hele dag tot hun beschikking staat.’ De normaalste zaak onder de Marokkaanse elite.

Die eerste jaren als onderneemster veinsde Hakima het bestaan van een mannelijke baas. ‘Ik had al snel door dat mijn potentiële zakenpartners met een vrouw als directrice geen zaken wilden doen. Ik speelde wel drie rollen aan de telefoon.’ Ze lacht breeduit en doet een telefoongesprek met een cliënt na. ‘Ah, goedemiddag. Nee, de directeur is er niet. Maar ik kan u wel naar zijn medewerkster doorverbinden.’

Inmiddels komt ze uit voor wie ze is en heeft ze een schare tevreden opdrachtgevers. ‘Ik weet heel goed dat ik van mannen geen enkele gunst kan verwachten. Omdat ik me in hun zaken meng, concurrentie breng. Als vrouw na het werk met een wijntje wat netwerken is bovendien not done. Ik onderscheid me door de kwaliteit die ik lever. Ik zeg zelfs, ‘als u niet tevreden bent, begin ik opnieuw. Dat kost u niets extra’s.’ Elk geslaagd project buit ik vervolgens uit om mijn reputatie mee te staven. En het heeft gewerkt. Gelukkig zijn er ook mensen in Marokko die je beoordelen op je professionaliteit.’

Ze loopt naar een portretfoto van haar tweede echtgenoot. ‘Mooie man he! Hem heb ik wel zelf uitgekozen’. Na haar scheiding stond ze er zes jaar alleen voor. ‘Mijn dochters pushten me een vriendje te nemen. Ik moest uitleggen dat ze je in onze maatschappij dan meteen een hoer vinden. Dan maar opnieuw trouwen, vonden ze.’ Ze nam hun advies ter harte. ‘Hij was een cliënt van me en bewonderde me om mijn werkhouding. Maar inmiddels heeft hij ontdekt dat ik ook lief kan hebben, een vrouw kan zijn.’


donderdag, september 06, 2007

Koning is Marokko's held

Gepubliceerd in dagblad De Pers op 6 september 2007. Klik op de titel hierboven voor een link naar de PDF versie van de Pers.

Marokko staat aan de vooravond van verkiezingen. Belangrijkste concurrent voor de politici is koning Mohammed VI, die vele malen populairder is dan welke stembusgang dan ook.

‘Marokkanen wantrouwen massaal parlementariërs en vragen zich af wat het nut van stemmen is.’ Het is een greep uit de sombere bevindingen van een enquête die de krant L’économiste aan de vooravond van de verkiezingen publiceert. De krant verbindt er de veilige conclusie aan dat incompetente, zichzelf verrijkende politici debet zijn aan deze vertrouwencrisis tussen burgers en politici. Zeker, teleurstelling in politici verklaart deels de verwachte lage opkomst aanstaande vrijdag. Die zou niet hoger uitvallen dan bij de laatste parlementsverkiezingen in 2002, toen 52% van de geregistreerde kiezers kwam opdagen. Maar er speelt meer. In een land waar kritiek op de koning per wet verboden is, durft slechts een handjevol journalisten te wijzen op de rol van het koningshuis in deze vertrouwenscrisis.

‘Hebben de verkiezingen van 7 september wel zin als de koning in een toespraak zegt alle belangrijke beslissingen te nemen?’ Deze vraag stelde Ahmed Benchemsi van het kritische Franstalige weekblad Tel Quel en het Marokkaanstalige zusterblad Nichane begin augustus in zijn hoofdredactionele commentaar. Nu hangt hem een gevangenisstraf boven het hoofd wegens ‘gebrek aan respect’ voor de koning.

Benchemsi legde de vinger op de zere plek. ‘Onze democratie is niet meer dan een façade’ zo klonk het protest van de Marokkaanse mensenrechtenbeweging AMDH afgelopen vrijdag voor het parlement. Deze zo ervaren façade is voor sommige voorstanders van democratie reden af te zien van stemmen. Voor anderen volstaat de koning simpelweg. Zoals een Marokkaanse socioloog het formuleert: ‘Marokkanen kijken graag op naar één figuur. Aan democratie hebben ze weinig boodschap.’

Koning Mohammed VI die in 1999 het roer van zijn vader Hassan II overnam en brak met diens repressieve regime, is mateloos populair in Marokko. Steun aan de jonge koning voelt voor velen als steun aan een toekomstig sterker Marokko. Daarvoor hoef je niet de gang naar de stembus te maken. De verbetering van de mensenrechten, succesvolle economische hervormingen, humanitaire initiatieven, ze komen op het conto van de jonge koning. De nog wijdverbreide werkloosheid en armoede schrijft de bevolking toe aan het onvermogen van de politieke partijen.

Mohammed VI profileert zich als een verlichte heerser die Marokko richting meer democratie wil brengen. In de praktijk is sinds zijn troonsbestijging van verdere democratisering nog weinig terecht gekomen. Zijn constitutionele en informele macht is net zo sterk als onder Hassan II. De koning is aanvoerder der gelovigen, opperbevelhebber van het leger en benoemt de regering. De huidige premier en een aantal ministers op cruciale posten zijn partijloze vertrouwelingen. Daarnaast stoelt zijn macht op de steun van de makhzen, de bestuurlijke en economische elite waar hij het hoofd van vormt. In dit systeem hebben politieke partijen weinig manoeuvreerruimte. ‘We worden afgerekend op sociaal economisch beleid. Over de rest hebben we niets te zeggen’, zo constateert Lahcen Daoudi, tweede man van de PJD, de oppositiepartij van vrome moslims die er in de peilingen als winnaar voor staat.

Hoe groot die overwinning ook mag zijn, in het huidige kiesstelsel (een ingenieuze combinatie van proportionele representatie en een districtenstelsel) is het bijna onmogelijk voor de PJD een meerderheid te verkrijgen. Als de PJD in een coalitie zou treden, zal ze moeten samenwerken met verschillende partijen die procentueel gezien waarschijnlijk veel minder stemmen hebben binnengehaald. Dat maakt het realiseren van een verkiezingsprogramma lastig, met als risico nog meer teleurstelling onder de stemmers. En nog meer reden voor de Marokkanen om zich tot de koning te richten als enige geloofwaardige weldoener. Zo is de vicieuze cirkel van weinig stemmers, zwakke partijen en een sterk koningshuis weer rond.

Toch kan 7 september Marokko een stapje richting meer democratie brengen. Bijvoorbeeld als de verkiezingen eerlijk en transparant verlopen. Voor het eerst laat Marokko internationale waarnemers toe. Al zijn het er slechts 50 en lijken stembureau’s slecht geïnstrueerd hoe met hun om te gaan. Het valt dan ook te bezien in hoeverre ze de praktijk van stemmenkoperij of eventuele manipulatie van de verkiezingsuitslagen kunnen ontdekken.

Maar de belangrijkste vraag van deze verkiezingen blijft wat er na afloop gebeurt. Als de koning zijn voornemen waarmaakt om in plaats van een technocraat een politieke premier aan te wijzen en bij een overwinning de PJD in een regering durft toe te laten, zou zijn wens Marokko verder te democratiseren heel wat overtuigender klinken.

MAROKKANEN IN HET BUITENLAND
In 2005 kondigde de koning aan de diaspora, die met haar overmakingen en investeringen 10% van het Marokkaanse BNP binnenbrengt, meer bij de Marokkaanse politiek te willen betrekken. Waarnemers concludeerden dat hij zinspeelde op het plaatsen van stembureau’s op consulaten. Zo ver is het niet gekomen. ‘Marokkanen in het buitenland’ konden zich wel op hun consulaten registreren voor de verkiezingen. Van dit recht is, ook in Nederland, nauwelijks gebruik gemaakt. Het animo om speciaal voor de stembusgang alsnog naar Marokko af te reizen, lag waarschijnlijk laag. Ook is het de vraag hoezeer de Marokkaanse politiek de diaspora kan boeien. Als doekje voor het bloeden zijn de prominenten onder deze groep tevreden gesteld met een nog op te richten migrantenraad.

dinsdag, september 04, 2007

Voor de islam, tegen geweld.

Gepubliceerd in het Parool van zaterdag 1 september 2007.

De islamitische partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD) maakt grote kans volgende week de verkiezingen in Marokko te winnen. Tweede man Lahcen Douadi wil het buitenland gerust stellen: ‘Wij zijn tegen de gewelddadige interpretatie van de islam’.

Op het hoofdkantoor van de Parti de la Justice et Développement in Rabat ziet de gladgeschoren hoogleraar economie Lahcen Douadi (60) met veel genoegen de ene na de andere opiniepeiling binnenkomen. Zijn partij kon bij de verkiezingen van 7 september wel eens de grootste worden. ‘The number one!’ concludeert Daoudi enthousiast, en voegt daaraan toe: ‘Onder diegenen die van plan zijn te gaan stemmen.’ En dat zijn er niet zo veel. De aanstaande verkiezingen kunnen de bevolking nauwelijks boeien. Daoudi: ‘Het aantal Marokkanen dat teleurgesteld is geraakt in de politiek neemt toe. De economische prestaties zijn niet bemoedigend. Corruptie is nog steeds een realiteit. Veel mensen denken dat alle partijen hetzelfde zijn en politici niet het land maar hun eigen belangen dienen.’

De twee grootste traditionele regeringspartijen, de nationalistische Istiqlal en de socialistische USFP, hebben volgens Daoudi hun eigen electoraat van zich vervreemd. Terwijl de PJD mensen juist weer bij de politiek betrok. ‘Onze komst heeft concurrentie gebracht. Zonder de PJD zou de politiek lamgeslagen zijn. Dat zou er niets zijn om voor te vechten. Nu zijn wij de inzet.’

Inderdaad: de alles bepalende vraag tijdens de aankomende verkiezingen is hoeveel stemmen de partij van vrome moslims weet binnen te slepen en welke consequenties dat zal hebben. Daoudi is bereid om aan een coalitie deel te nemen. Maar aan de basis van de partij is een belangrijke stroming daar tegen, zolang de grondwet niet zodanig wordt aangepast dat de macht van de koning wordt ingeperkt ten gunste van het parlement. Anders dreigt de PJD, net als andere partijen, ingekapseld te worden door de Makzen, de bestuurlijke en economische elite rond koning Mohammed VI.

‘Dat risico bestaat’, erkent Daoudi. ‘Maar als je wacht tot alle omstandigheden gunstig zijn, heeft Marokko ons niet meer nodig. Er is geen andere partij die voor verandering zorgt. De rest is bezig het land te verdrinken’. Dat de socialisten van de USFP zeggen dat ze niet met de PJD willen regeren, neemt hij niet serieus. ‘Dat zeggen ze om kiezers te trekken die tegen ons zijn. Ze danken een groot deel van hun aanhang aan lokale notabelen die ze op hun kieslijsten hebben gezet om stemmen te trekken. Die notabelen zijn er niet om politiek te bedrijven, maar om hun eigen belangen te dienen. Daarvoor moet je altijd aan de kant van de winnaar staan.’

Dezelfde stroming binnen de PJD die tegen regeringsdeelname is, staat ook te boek als extremistisch en moraliserend. ‘Toerisme is een bron voor de verspreiding van aids en prostitutie. Festivals moeten verboden worden, want die geven vrijspel aan sex en alcoholmisbruik’ roepen hun woordvoerders.

Maar Daoudi wil niet van partijstromingen horen. ‘Er zijn ideeën. Die hoor je tijdens discussies en debatten. De vrijheid van meningsuiting staat bij ons hoog aangeschreven. Maar na de stemming is de lijn bepaald en voegt iedereen zich naar de uitkomst.’ Die lijn, zegt Daoudi, is overwegend gematigd. ‘Ik ben niet voor niets met 98% van de stemmen tot vice-voorzitter gekozen.’

De islam is voor hem ‘de motor en het waardensysteem’ op basis waarvan hij werkt. Maar hij wil zijn geloof niet aan anderen opleggen. ‘Dat past niet in een globaliserende wereld.’ De Marokkaanse bevolking wil hij de ware islam bijbrengen -de PJD als bolwerk tegen de jihadistische islam. ‘Islamonderwijs moet prominent terug in het onderwijs. Zodat Marokkanen gevaccineerd worden tegen verkeerde, gewelddadige interpretaties. Dat zie ik als mijn missie.’

Dat fragiele mensen zich tot terroristen ontpoppen, vindt hij verklaarbaar. ´Irak, Afghanistan, de situatie in de Palestijnse gebieden -denkt u dat mensen dat maar over zich heen laten komen? De VS verspreiden wapens en oorlog, in plaats van vrede. Nederlandse soldaten hebben met eigen ogen gezien hoe in Srebrenica een massamoord op moslims werd gepleegd. Moslims voelen zich vernederd.’

De angst dat de PJD eenmaal aan de macht het land een radicale koers zal doen inslaan, is volgens Daoudi ook vanwege de grondwet ongegrond: ‘Geen enkele wet passeert zonder de handtekening van de koning. De politieke partijen, zelfs als ze in de regering komen, hebben niet de macht. Ze worden afgerekend op sociaaleconomisch beleid. Over de rest, het leger, de politie, hebben ze geen zeggenschap. Dus als wij slagen op sociaal economisch vlak, zitten we goed. Zo niet, dan hebben we een probleem.’

Naast het creëren van werkgelegenheid vormt de aanpak van corruptie PJD’s belangrijkste verkiezingsthema. Maar hoe doe je dat als in bijna alle lagen van de bevolking vriendjespolitiek en handjeklap als vanzelfsprekend worden gezien? Net als de notie dat de macht er is om je directe omgeving vooruit te helpen? ‘Er moet een diepgaande transformatie plaatshebben. Dat is een proces van de lange adem.’

Om te beginnen wil Daoudi organisaties die de corruptie aanpakken, zoals Transparency Maroc, een keurmerk geven. ‘Nu werkt de overheid hen tegen.’ Ook moeten er veel meer rechters komen, zodat ze niet meer in dossiers verdrinken. ‘En zodra iemand op corruptie gepakt is, moeten de media dat breed uitmeten.’

Hoe groot de overwinning van de PJD ook uitpakt, de absolute meerderheid zal de partij in het Marokkaanse districtenstelsel niet veroveren. Ze zal moeten samenwerken met anderen. Dat maakt het realiseren van een verkiezingsprogramma lastig, met als risico nog meer teleurstelling onder de bevolking. En nog meer reden voor de Marokkanen om zich tot de koning te richten als enige geloofwaardige weldoener. Zo is de vicieuze cirkel van weinig stemmers, zwakke partijen en een sterk koningshuis weer rond.

Maar Daoudi verwacht dat de Marokkaanse monarchie zal veranderen en dat de regering geleidelijk meer macht zal krijgen. ‘Verandering is onomkeerbaar. Maar we moeten niet te veel op de zaken vooruit lopen. Dan zou je veel schade kunnen aanrichten’. De positie die de AKP in Turkije heeft bereikt is zijn voorbeeld. ‘Terwijl wij eerst hun voorbeeld waren. In 2001 hebben ze ons bezocht en onze naam en symbool overgenomen. Maar ze zijn sneller gegaan dan wij.’

KONING BEPAALT DE SPEELRUIMTE
Sinds de troonsbestijging van Koning Mohammed VI in 1999 staat Marokko te boek als één van de meer democratische landen in de Arabische wereld. Maar acht jaar later rijst twijfel aan de democratische oprechtheid van Mohammed, die niets van zijn constitutionele en informele macht opgeeft.

In de grondwet is de positie van de koning als aanvoerder der gelovigen en opperbevelhebber van het leger vastgelegd. De koning benoemt de regering. De huidige premier en een aantal ministers op cruciale posities zijn partijloze vertrouwelingen.

Waar Marokko vooruit is gegaan (verbetering van de mensenrechten, economische hervormingen, humanitaire initiatieven) schrijft de bevolking dat toe aan de koning. De wijdverbreide armoede en werkloosheid komen op het conto van de politieke partijen. Het is dan ook zeer de vraag of de verkiezingsopkomst nu hoger zal uitvallen dan in 2002, toen 52% van de geregistreerde kiezers kwam opdagen. Slechts een derde van de in aanmerking komende jongeren registreerde zich afgelopen april voor de verkiezingen.

In 2002 kwamen de socialistische USPF en de nationalistische Istiqlal opnieuw met een aantal koningsgezinde partijen in de regering. 22 partijen kregen een plek in het parlement. In 2002 verraste de PJD door uit te groeien tot de op twee na grootste partij, terwijl zij in een aantal kiesdistricten nog niet vertegenwoordigd was. In tegenstelling tot Al Adl Wal Ihsane, waarschijnlijk de grootste islamitische beweging in Marokko, stelt de PJD de legitimiteit van het koningshuis niet ter discussie. (de Al Adl Wal Ihsane, die verboden is maar getolereerd wordt, kan niet deelnemen aan de verkiezingen) . De PJD distantieert zich van radicale islamisten. Desondanks verweet een aantal seculiere partijen de PJD moreel verantwoordelijkheid te zijn voor de terreuraanslagen in Casablanca van 16 mei 2003.

De partijprogramma’s verschillen inhoudelijk weinig van elkaar. Bestrijding van de werkeloosheid, verbetering van het rechtsapparaat en aanpak van de corruptie vormen de belangrijkste thema’s. Hoe groter de partij, hoe meer nieuwe banen beloofd worden.

Voor het eerst laat Marokko bij deze verkiezingen internationale waarnemers toe. Het zijn er slechts 50 en stembureau’s lijken slecht geïnstrueerd hoe met hun om te gaan. Het is nog maar de vraag in hoeverre ze de praktijk van stemmenkoperij of eventuele manipulatie van de verkiezingsuitslagen kunnen ontdekken.

De belangrijkste vraag van deze verkiezingen is vooral wat er na afloop gebeurt. In de huidige politieke constellatie wordt een stapje richting meer democratie alleen gezet als de verwachte overwinning van de PJD zich vertaalt naar een plek in de coalitie. Ook moet de koning dan zijn voornemen waarmaken om in plaats van een technocraat een politieke premier aan te wijzen.

donderdag, augustus 30, 2007

'Politici zijn profiteurs'. Jongeren kampen met werkloosheid en wantrouwen de politiek

Gepubliceerd in dagblad de Pers, 30 augustus 2007.

Marokko barst uit zijn voegen van de jonge mensen. Veel van deze jongeren gaan in september niet naar de stembus. 'Het zijn de Amerikanen die de uitslag bepalen'.

‘Nee, ik ga zeker niet stemmen’, zegt de 22jarige breed geschouderde Akim resoluut. Akim heeft de moderne kantoortuin van callcentrum Webhelp verlaten voor een korte pauze. Als een volleerde betoger jongleert hij met statistieken om zijn visie op Marokko’s falende politiek te staven. ‘In Marokko stemt 60% van de mensen op kandidaten in plaats van partijen. Onze democratie is onvolwassen’. Hij wrijft even door zijn ringbaardje en vervolgt; ‘75% van de Marokkaanse bevolking is jonger dan 35. Maar de partijen slagen er niet in ons aan te spreken. Hun jongerenvleugels bestaan uit veertigplussers! Net als op de arbeidsmarkt wordt ook in de politiek ons potentieel niet benut.’

Met zijn woorden is Akim spreekbuis voor het gros van Marokko’s jongeren. Opiniepeilingen wijzen almaar uit dat Marokko’s jongeren de politiek wantrouwen en zich nauwelijks interesseren voor de parlementsverkiezingen van 7 september aanstaande. Dit gebrek aan interesse is op het eerste oog vreemd. Er staat voor hen voldoende op het spel. 28,5 procent van de jonge stedelingen is werkloos. In sommige volkswijken zou dit percentage zelfs de 50% naderen.


Prestaties Mohammed VI
Maar de politici die zich hun lot zouden moeten aantrekken, zijn in hun ogen profiteurs, die hun positie danken aan vriendjespolitiek en handjeklap. De twee grootste traditionele partijen, de socialistische USFP en de conservatieve nationalisten van Istiqlal, wordt verweten dat zij bij het proeven van de macht hun idealen hebben verloochend. Akim: ‘mijn hoop voor Marokko’s toekomst is de jonge koning.’ Daar waar Marokko vooruit is gegaan, zoals de verbetering van de mensenrechten en economische hervormingen, schrijven jongeren dat toe aan de prestaties van Mohammed VI, die in 1999 de troon besteeg. Dus waarom nog stemmen?

Het Franse Webhelp neemt wekelijks 80 nieuwe werknemers aan met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar, uit allerlei verschillende sociale klassen, legt de Nederlander Dirk van Leeuwen uit, die de 8 Marokkaanse vestigingen aanstuurt. Callcentra vormen één van de weinige groeisectoren in Marokko die een fiks beroep doen op Marokko’s enorme populatie jongeren. De geografische nabijheid en relatief goedkope Frans sprekende arbeidskrachten, maakt het voor Franstalige bedrijven interessant callcentra in Marokko in te schakelen. Maar in andere sectoren is Marokko’s economie ondanks de gestage groei onvoldoende in staat de toestroom van jongeren op de arbeidsmarkt te absorberen.

Akim prijst zich gelukkig prijzen met zijn baan. Ook zijn collega’s kijken tevreden uit hun ogen. Ze krijgen extra taaltrainingen en bedrijfscursussen. Hun potentieel wordt benut. Maar dit beeld contrasteert sterk met de verveelde en zoekende blikken onder de massa’s hangjongeren in willekeurige volkswijken.

'De VS bepalen de uitslag'

Akim’s collega Mehdi, die bij zijn ouders in een arme volkswijk woont, is wel van plan om te gaan stemmen. ‘Mijn vader heeft dat ook altijd gedaan. Het is een kans richting aan de toekomst te geven. Maar wij zijn de uitzondering in onze wijk. Het leven is er voor de meeste niet beter op geworden. De mooie woorden van politici hebben zich niet vertaald in daden. Bovendien gaan mijn buurtgeboten ervan uit dat de verkiezingsuitslag gemanipuleerd zal worden’. Akim vult die theorie aan: ‘Iedereen weet dat bij gebrek aan een volwaardige democratie, de veiligheidsdiensten van Frankrijk en de VS de uitslagen zullen bepalen.’ Deze landen willen volgens Akim voorkomen dat de puriteins Islamitische PJD, die er in de peilingen als winnaar voorstaat, te veel macht krijgt. ‘In de Amerikaanse propaganda wordt de Islam met terrorisme geïdentificeerd. Dat maakt ons uiterst triest.’

Akim en Mehdi zien de PJD, nu in de oppositie, als de enige partij die erin is geslaagd een duidelijk verkiezingsprogramma te presenteren. Akim: ‘ze hebben nog schone handen’. De PJD profileert zich als een partij van vrome moslims, die de wijdverbreide corruptie en werkloosheid willen aanpakken. Een boodschap die aanslaat.

De PJD? De 19jarige Kawtar afkomstig uit Rabat’s chique villawijk Hy Riad, kijkt me in haar strakke spijkerbroek en fel gele topje met grote ogen aan. Ze heeft nog nooit van deze partij gehoord. Ze gaat wel stemmen, dit jaar mag ze dat voor het eerst. ‘Want de politiek is de basis van alles.’ Ze heeft haar vader om stemadvies gevraagd. Hij heeft altijd op Istiqlal gestemd. Waarom? Dat weet ze niet. Dat heeft ze hem nooit gevraagd.

Samenwerking met fotografe Karijn Kakebeeke

Begin juli is fotografe Karijn Kakebeeke naar Marokko overgevlogen om samen met mij twee verhalen te maken. Het eerste stond 24 augustus in weekblad Intermediair. Het tweede, over Nederlandse vrouwen in Marokko, verschijnt in het september-oktober nummer van het nieuwe vrouwenblad Pit Magazine. Helaas kan ik Karijn's prachtige foto's niet op deze eenvoudige blog publiceren. Maar kijk naar haar website voor een indruk: http://www.karijnkakebeeke.com/

Op de site van intermediair zijn haar foto's van ons artikel ook te bewonderen. Weliswaar in erg klein format. Zie:
http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=956527

Marokkaanse Nederlanders beginnen voor zichzelf in Marokko. Stroopwafels in Casablanca

Gepubliceerd met foto's van Karijn Kakebeeke in weekblad intermediair, 24 augustus 2007.

Hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders trekken naar het land van hun ouders om bedrijfjes op te zetten, gelokt door een groeiende economie en een gunstig investeringsklimaat. Maar hun Nederlandse mentaliteit helpt niet altijd. Ze komen er in Marokko achter dat ze ‘witter’ zijn dan ze dachten.

In het kantoor van Essalam Aarfan in Casablanca stormt om het halve uur Mimoum binnen met een nieuwe vraag over stroopwafels. De Marokkaanse Nederlander staat op het punt een stroopwafelfabriek te openen. ‘Schakel die Libanees in voor de distributie van je ingrediënten’, zegt Essalam en hij tovert uit zijn BlackBerry de contactgegevens.

Startersmissie
Hier in Casablanca, het economisch hart van Marokko, is Essalam de lokale coördinator van het in Den Haag gevestigde bureau Intent, dat Nederlanders begeleidt die in Marokko een bedrijf willen beginnen. Hij heeft net een startersmissie uitgezwaaid van tien voornamelijk hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders. Ze kwamen hun bedrijfsideeën, van kleren voor dikke vrouwen tot een fietsfabriek, toetsen aan de Marokkaanse markt. Essalam merkt dat steeds meer hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders dromen van een eigen bedrijf in Marokko. Hun motieven zijn overwegend economisch. ‘Ze ruiken kansen’, zegt hij. ‘Het is maar een kleine groep die uit Nederland weg wil omdat ze zich achtergesteld voelen.’ Asmae Idrissy, die vanuit Den Haag Intents Marokkoprogramma coördineert, bevestigt dat er geen sprake is van een vlucht uit Nederland. ‘Het zijn doeners, geen types die zich in een slachtofferrol wentelen.’

Bijdragen aan ontwikkeling
Het past in een trend die zich ook elders onder de Marokkaanse diaspora aftekent. Uit een internetenquête van het in Casablanca gevestigde ondernemersnetwerk Maroc Entrepreneurs onder studenten en pas afgestudeerden in Frankrijk, Engeland, België, de VS en Canada, blijkt dat 86 procent met de gedachte speelt zich in Marokko te vestigen. Meer dan de helft van hen wil er een eigen bedrijf beginnen. De verklaring volgens de onderzoekers: een groeiend vertrouwen in de Marokkaanse economie en de wens bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Waar Marokko lange tijd kampte met een braindrain van goedopgeleide Marokkanen die hun heil in het buitenland zochten, gebeurt nu het tegenovergestelde. De Marokkaanse overheid spreekt al voorzichtig van een braingain.

Mediterrane mentaliteit
Tussen 2002 en 2005 verviervoudigden de buitenlandse investeringen in Marokko. Het Franse aandeel daarin bedroeg 66 procent, het Spaanse 14 procent en het Nederlandse minder dan 2,5 procent. Spanjaarden en Fransen doen goede zaken in groeisectoren als de auto- en vliegtuigindustrie, de bouw, het toerisme en de agrarische sector. Hun mediterrane mentaliteit lijkt sterk op de Marokkaanse. Bovendien zijn ze door hun koloniale geschiedenis nauwer aan Marokko verbonden. Exacte cijfers over Nederlandse ondernemers ontbreken, maar de trend is duidelijk. Charles Revis, hoofd van de economische afdeling van de Nederlandse ambassade in Rabat: ‘Sinds 2005 signaleren naast Intent ook organisaties als het Handels- en Investeringscentrum Marokko en het Centre Regionaux d’investissement in Casablanca, waar ondernemers hun bedrijf registereren, een duidelijke toename van het aantal Marokkaanse Nederlanders dat hier een bedrijf begint.’ De afgelopen jaren is het investeringsklimaat in Marokko voor buitenlandse ondernemers aanzienlijk verbeterd, met eenvoudiger procedures en een gunstiger belastingregime. Bij één loket kun je binnen 48 uur een bedrijf oprichten. Marokkanen in het buitenland die in Marokko willen ondernemen, kunnen subsidie krijgen. Het land heeft zijn ondernemende diaspora hard nodig voor de werkgelegenheid en de import van technologie en kennis. De economie groeit weliswaar gestaag, maar genereert te weinig banen om de toestroom van Marokko’s jonge bevolking ­ 75 procent is jonger dan 35 jaar ­ op de arbeidsmarkt aan te kunnen. In de steden schommelt de werkloosheid rond de 12 procent. De omstandigheden mogen gunstig zijn, toch hebben Nederlanders moeite zich in Marokko staande te houden. Essalam: ‘Marokkanen praten graag over koetjes en kalfjes om pas in de laatste vijf minuten van een gesprek zaken te doen. Nederlanders ervaren dat als tijdverlies. Ze zijn weinig flexibel, komen met een product dat af is, en de prijs staat vast.’ Marokkaanse Nederlanders zijn daarin niet anders dan autochtone Nederlanders. ‘Dan kloppen ze met gelikte PowerPoint-presentaties en een take it or leave it-houding bij banken aan. Die zijn daar niet van gediend en willen juist samen brainstormen.’ Ze komen er in Marokko vaak achter dat ze ‘witter’ in mentaliteit zijn dan ze dachten. Sommigen weigeren Frans te leren ­ de gangbare taal in het zakenleven ­ of zijn verbaasd dat in Marokko net zo goed regels gelden en belasting moet worden betaald. Intent richt zich op jonge startende ondernemers en krijgt dan ook vooral de tweede generatie Marokkanen over de vloer die in Nederland zijn geboren. De eerste generatie Marokkanen, die als tieners met hun ouders naar Nederland verhuisden, past zich gemakkelijker aan. Zoals Ali Abdellaoui (47). Met zijn aan de boulevard gelegen grand café, ijssalon en pizzeria Kandinsky werd hij in Tanger een begrip. Aanvankelijk was hij niet van plan zich er te vestigen, omdat hij Marokko te corrupt vond. Maar Ali zag het tij in Marokko keren toen in 1999 koning Mohammed VI het roer van zijn overleden vader Hassan II overnam. Mohammed pakte de corruptie aan en riep de lang verwaarloosde omgeving van Tanger uit tot economische voorkeurszone. Ali besloot in 2001 met zijn gezin van Den Bosch naar Tanger te verhuizen. Abdellaoui waarschuwt Nederlandse ondernemers voor de harde maatschappij die Marokko is. ‘Je kunt niet op de overheid terugvallen als het misloopt.’ Daar staan veel voordelen tegenover. ‘De markt is nog zo in ontwikkeling, dat je al snel iets kunt laten zien. Als je het in Nederland in je hebt om te scoren, doe je dat hier automatisch en wel drie keer zo veel.’ Houd je verre van corruptie, raadt Abdellaoui nieuwkomers ook aan. Die is weliswaar afgenomen, maar nog lang niet verbannen. ‘Als je je aan de regels houdt, respecteren mensen je en gaan ambtenaren vergunningen stempelen. Schuif je, dan ben je een prooi voor iedereen.’ Hij zag het gebeuren bij Marokkaanse Nederlanders die in de omgeving van Tanger met hasjgeld kwamen investeren. ‘Genoeg advocaten en boekhouders zullen je adviseren smeergeld te betalen. Blijf bij je principes, zeg ik altijd, dan is het honderd procent kassa.’

Ilhame Lamrani (21, hbo, toerisme en economie)
Het is siësta in Meknes. Ilhame, geboren en getogen in Rotterdam, slijt deze uren in het koele appartement van haar tante. Haar feestkledingwinkel die ze onlangs opende, Ilza Moda, gaat pas om vier uur weer open. ‘Het voelt als verloren tijd. Maar openhouden heeft geen zin. Het is nu volledig uitgestorven.’ Tijdens een stage in Rabat voelde Ilhame zich zo thuis, dat ze na haar afstuderen besloot in Marokko haar kansen te beproeven. ‘Er zijn hier veel gaten in de markt.’ Ze wilde eigen baas worden en net als haar ouders traditionele Marokkaanse kleding verkopen. ‘Maar dan in Marokko, waar die markt minder verzadigd is.’ Marokkaanse geldverstrekkers zagen dat anders, zo bleek toen ze in december onder begeleiding van Intent in Casablanca banken bezocht. ‘Ze begrepen niet dat ik als buitenlandse in Marokko iets wil verkopen dat hier al volop aanwezig is.’ Uiteindelijk vond ze financiering bij familie. Ilhame wil zich onderscheiden door ook Europese feestkleding in de schappen te hangen. ‘En door een heldere dienstverlening. Die vage afspraken die Marokkanen kunnen maken!’ Op andere vlakken past ze zich aan. ‘Hier word je niet behandeld naar hoe je praat, maar naar hoe je gekleed gaat. Dus ik dress to impress.’ Haar tante helpt in de winkel. ‘Ze coacht me in zaken als afdingen. Naar mijn idee is dat mensen voor de gek houden. ’

Mohamed Bouimj (48, hbo, sociaal en cultureel opbouwwerk, bedrijfsmanagement)Op een overdekt terras in Meknes praat Mohamed over het verloop van zijn carrière: ‘In Nederland heb ik geleerd dat als je echt iets wilt bereiken, dat ook kan.’ Op zijn dertiende emigreerde Mohamed met zijn ouders naar Bergen op Zoom. Na de mts werkte hij als verwarmingsmonteur, maar hij studeerde verder om opbouwwerker te worden. Hij zette het bedrijf Maroned op, dat opdrachten uitvoert op het terrein van samenlevingsopbouw en integratie. Voor de gemeente Rotterdam bracht hij een jaar in Noord-Marokko door om de investeringsmogelijkheden voor Marokkaanse Nederlanders te onderzoeken. ‘Daar ontdekte ik pas hoe Nederlands ik ben. Qua planning, doelgerichtheid en in het nakomen van afspraken.’ Voor zijn tweede bedrijf, Beneluks Marokko, reist Mohamed elke maand naar Meknes. Beneluks handelt schadeclaims af die Nederlandse of Belgische verzekeraars in Marokko willen verhalen. ‘Nederlanders en Marokkanen zijn allebei op hun manier arrogant. Nederlanders stellen brieven op met de boodschap dat bij geen reactie na twee weken juridische stappen volgen. Marokkanen reageren bijna nooit op brieven en helemaal niet als daar dreigende taal in staat. Dat vinden ze onfatsoenlijk. Zij zien het als een gunst als ze besluiten zich voor je in te spannen.’ Beneluks bemiddelt dan. ‘We stellen een vriendelijke brief op, zonder termijnen, bellen achter het dossier aan en gaan desnoods langs.’ Mohamed verzorgt ook de juridische begeleiding van Nederlanders die in Marokko een bedrijf willen beginnen. ‘Die komen ook voor ons netwerk bij ons. Daarmee kun je de bureaucratie in Marokko doorbreken.’
Rachid el Harrak

Rachid (36, wo, bedrijfskunde)
In een mengelmoes van Frans en Marokkaans bespreekt Rachid met zijn adviseur hoe hij zijn nieuwe kantoor en personeelsauto’s moet verzekeren. ‘Hij is een neef van een vriend. In Marokko gaat zo iemand dan net wat harder voor je rennen.’ Dat Rachid elf jaar in Nederland woonde, hield hij lang voor de adviseur verborgen. ‘Anders denken ze dat je kapsones hebt.’ Rachid studeerde na zijn eindexamen bedrijfskunde in Engeland en later in Nederland. Toen zijn moeder in Marokko ziek werd, liet hij zijn Amsterdamse leventje achter om voor haar te kunnen zorgen. ‘Mijn vrienden in Casablanca begrijpen niet waarom ik terugkeerde. Ik had de papieren, een goede baan.’ Het was een impulsieve beslissing, al denkt hij verbitterd terug aan hoe hij soms in Nederland werd behandeld. ‘Ondanks mijn diploma’s moest ik me bij sollicitaties constant verdedigen om niet als domme Marokkaan te worden gezien. Ik wil niet dat mijn kinderen zo opgroeien.’ Twee jaar geleden begon Rachid zijn eigen communicatieadviesbureau, Loyalty. Zijn kantoor is gevuld met reclamemateriaal van Motorola. ‘In Marokko kun je als kleine speler toch zo’n grote klant binnenhalen.’ Zijn managementstijl keek hij af van succesvolle Nederlandse ondernemers. ‘Je stelt je op als collega, niet als baas. Bij sommige van mijn werknemers werkt dat goed. Anderen voeren dan juist niets uit.’ Om trage bureaucratische procedures te versnellen, geeft hij soms ‘koffiegeld’. ‘Maar als je ambtenaren goed achter de vodden zit, wordt het meestal ook geregeld.’

zondag, juni 17, 2007

In kaftan op de catwalk. Imam heeft het gemaakt in de modewereld

Verschenen in dagblad De Pers op 15 juni 2007

De Marokkaanse autoriteiten staan modellenwerk oogluikend toe. Experts vinden dat de houding van de Marokkaanse dames eerst eens wat professioneler moet worden.

Met een gedecideerde tred paradeert ze over de catwalk, haar zelfverzekerde blik op oneindig, de heupen ritmisch mee wiegend op de opzwepende beat. ‘How do I look? Very Good!’ klinkt de muziek in Theater Mohammed V te Rabat. ‘Stop! Nu een pose’, instrueert de choreograaf . Iman, nu nog in lerenjas en strakke spijkerbroek, vanavond tijdens de modeshow in de nieuwste Kaftan creaties, houdt halt. Ze verlegt haar gewicht naar de rechterheup, gunt de lege zaal een glimlach en draait zich om. Een laatste speelse blik over de schouders en ze loopt weer terug richting entree. Ze ploft neer naast wat andere modellen, allemaal druk in de weer met blocnote en pen om de instructies voor de show te noteren.

De achtentwintigjarige Iman heeft het gemaakt in de Marokkaanse modellenwereld. Maar de glamour die daar bij komt kijken valt tegen. Ze doet het modellenwerk doorgaans zwart, zonder juridische bescherming en kan er niet van rondkomen. Opdrachten leveren haar ongeveer een tiende op van wat een beginnend model in Frankrijk voor een vergelijkbare klus opstrijkt. ‘Ik doe dit werk uit liefde’ zegt ze een paar dagen eerder. Zonder een moment haar evenwicht te verliezen stapt ze op stiletto hakken over een modderig grindpad naar haar ommuurde villa, op steenworp afstand van Casablanca’s hippe strandboulevard de ‘Corniche’. Eenmaal in haar tuin, onder een parasol: ‘ik heb er altijd ander werk naast gedaan, eerst als stewardess, nu in het autoverhuur bedrijf van mijn broer.’

In de spotlights staan, spelen met het publiek, de nieuwste mode creaties tonen: Iman droomde er al vanaf haar zestiende van. Maar haar wens om mannequin te worden was thuis onbespreekbaar. Iman: ‘dat soort werk was not done.’ De Nederlandse cultureel antropologe Angela Jansen, die voor haar proefschrift onderzoek doet naar de invloed van cultuur op Marokkaanse mode, legt uit dat in deze Arabischislamitische cultuur de link met prostitutie snel gelegd is: ‘een respectvol meisje hoort niet zo de aandacht op zich te vestigen’.

Na haar eindexamen klopte Iman aan bij de directrice van Casablanca’s modeacademie, die voor afstudeershows mannequins zocht. Het balletje begon te rollen. Ze bouwde een uitgebreid netwerk op van stylisten, ontwerpers en fotografen. In afwezigheid van modellenbureaus trad ze op als haar eigen manager. Haar ouders wisten van niets. Pas toen ze op haar 23ste trouwde, durfde ze er helemaal open over te zijn. ‘Vanaf dat moment was het aan mij wat ik met mijn leven deed, al zagen mijn ouders mij liever studeren.’ Haar vrienden zijn vooral trots als ze Iman in een blad of videoclip spotten. Iman’s Frans Marokkaanse echtgenoot zit trouw in het publiek zodra ze een show loopt.

‘Het aanzien van het vak zal vanzelf toenemen naarmate de modellen via bladen of evenementen meer aandacht krijgen’, verwacht antropologe Angela. Die ontwikkeling is al in gang gezet: ‘met de komst van steeds meer Marokkaanse vrouwenbladen en daarin de profilering van Marokkaanse modeontwerpers, is de vraag naar modellen de afgelopen jaren enorm toegenomen’.

De houding van de autoriteiten is tweeslachtig. Ze staan het modellenwerk oogluikend toe. Ook grootse internationale mode evenementen kunnen op Marokkaanse bodem plaatsvinden. Onlangs nog de finale van de Elite-Model Look. Badmode is dan uit den boze en de nadruk moet liggen op het tonen van traditionele gewaden, om protest uit islamitische hoek te beperken. Maar initiatieven om het vak te professionaliseren, via een modellenbureau of opleiding, werden tot voor kort gesmoord.

Tot voor kort, want Salima Ziani en haar Franse collega Grégory Arlot kregen eind 2006 het groene licht voor de lancering van S&G Models Management, Marokko’s eerste modellenbureau. Vanuit een modern kantoor op de zeventiende verdieping van Casablanca’s Twin Towers buigen de eindtwintigers zich over de covers van een aantal Marokkaanse vrouwenbladen. Salima: ‘je ziet steeds dezelfde meisjes terugkeren, die maar een beperkt aantal poses en gezichtsuitdrukkingen beheersen.’ Kenners van het wereldje echoën vergelijkbare klachten. De Franse modefotograaf Patrick Causse, die regelmatig voor het Marokkaanse vrouwenblad Citadine werkt: ‘goede Marokkaanse modellen zijn op één hand te tellen. Ze houden zich niet aan afspraken, verzorgen hun schoonheid slecht’.

Daar wil S&G Models verandering in brengen. Binnenkort gaan ze een landelijke campagne starten om ‘de parel van Marokko te vinden’. Ze willen een nieuwe generatie modellen kweken, meisjes tussen 12 en 16 jaar traceren die zij kunnen kneden, een professionele instelling kunnen meegeven. Het bureau zal moeten concurreren met het informele circuit, waar de tarieven laag liggen en afnemers zelf al hun lijstje hebben van modellen. Fotograaf Patrick: ‘genoeg mooie meisjes hier, maar krijg in deze islamitische cultuur de ouders maar zo ver om hun jonge dochter onder de hoede van een bureau te plaatsen.’ S&G Models zien minder obstakels: ‘je zou eens moeten weten hoeveel ouders, zelfs uit de meest verre plattelandswijken, ons al foto’s van hun dochters hebben gestuurd.’

Duidelijk is dat steeds meer Marokkaanse meisjes dromen van een carrière als model en de sociale druk durven weerstaan om die droom een kans te geven. Bijvoorbeeld de negentienjarige Khouloud, student verpleegster en beginnend model. In korte rok loopt ze langs de etalages van Casablanca’s chicste winkelstraat. Ze valt niet op tussen het modern geklede publiek. Vanochtend, vertelt ze, was dat wel anders. Op weg naar het station van Mohammedia wierpen mannen haar de één na de andere opmerking toe. Het weerhoudt haar er niet van de kleren te dragen die zij mooi vindt. Na haar studie wil Khouloud naar Frankrijk om daar een succesvol model te worden. Als de buren afkeurend reppen over deze droom, ging haar moeder daar eerst in mee. ‘Maar sinds ze mij achter de schermen van een modeshow heeft begeleid, roept ze zodra dat geklets begint, ‘model zijn is gewoon een volwaardig beroep’.

vrijdag, mei 18, 2007

Strijden tegen slecht imago

Verschenen in 'De Pers', 02-05-2007

De Marokkaanse filmmaker Nouredine lakhmari laat in zijn nieuwste film ‘Casanegra’ een ander beeld zien van arme Marokkaanse jongeren. ‘Hun energie is een constante inspiratiebron’.

Zeven uur ’s avonds. Filmmaker Noureddine Lakhmari en zijn crew bereiden zich voor op een lange nacht filmen in het oude stadscentrum van Casablanca, met z´n artdeco gebouwen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Lakhmari’s tweede speelfilm Casanegra, een metafoor voor die plekken in Casablanca waar het grauwe leven van de onderklasse zich afspeelt, gaat over de vriendschap tussen twee werkloze twintigers en hun pogingen een beter bestaan op te bouwen. De opnames vinden plaats terwijl de gemoederen in Casablanca vol zijn van de jongens die zichzelf de afgelopen weken met bomgordels opbliezen. De problematiek van de uitzichtloosheid van Marokko’s enorme populatie jongeren is weer uiterst actueel.

Lakhmari (43) zucht in reactie op de vraag of zijn film ingaat op het proces van radicalisering onder jongeren uit Casablanca’s arme volkwijken: ‘Marokkanen moeten beseffen dat deze kamikazeacties niets te maken hebben met ons geloof, of hoe wij denken. Maar dat er gevaarlijke lieden rondlopen die misbruik maken van jongens die niets hebben, zelfs geen hoop’. Lakhmari wil juist thema’s als terrorisme mijden in zijn werk. Het zou Marokkanen een verkeerd beeld geven van wie zij zijn. ‘Het merendeel van die jongeren probeert met het weinige dat ze heeft op een heel creatieve manier iets van het leven te maken. Dat wil ik laten zien’. Bovendien, zegt Lakhmari, in hun dagelijkse deliberaties dealen mensen met het leven, met emoties, met gedrag en niet zozeer met godsdienst. Dat ziet hij ook bij de groep acteurs met wie hij nu werkt. De helft, inclusief een hoofdrolspeler, ronselde hij tijdens ‘streetcastings’ in arme wijken. ‘Hun energie en anekdotes vormen tijdens de opnames een constante inspiratiebron.’ Hij wil hun werkelijkheid zo dicht mogelijk naderen. Maar de ondertoon van de film moet positief zijn. Blijf dromen, geef niet op.

Je wordt geplaatst in een nieuwe lichting Marokkaanse filmmakers die wil breken met bepaalde tradities in de Marokkaanse cinema. Jullie hebben allemaal een tijd in Europa gewoond of gestudeerd. Beïnvloedt dat de manier waarop je naar Marokko kijkt? Ik ben opgegroeid met het idee dat Marokko niet goed genoeg was. Een arm land, met weinig waardevols. Ik geloofde daarin. In Europa werd ik me bewust van het clichébeeld dat buitenlandse coproducenten of Hollywoodregisseurs zo graag van Marokko neerzetten. Onze filmmakers nemen dat over. Ze denken dat die stereotypen verkopen, zoomen in op de kamelen, de woestijn, gesluierde vrouwen. Of ze hebben de neiging bepaalde sociale problemen heel expliciet er uit te lichten. Vrouwenemancipatie, of nu bijvoorbeeld terrorisme. Ik besefte: dat is niet mijn Marokko. De enige beelden van Marokko die ik ken, zijn die van prachtige mensen met hun existentiële problemen. Wanneer ze verliefd zijn, verdrietig, boos, gelukkig. Als ze vechten, liefhebben, haten. Gewoon het normale leven. Ik wil de energie van die mensen laten zien, niet de ansichtkaart.

Hoe belangrijk zijn beelden in een land waar bijna de helft van de volwassen bevolking analfabeet is? Enorm belangrijk. Bij gebrek aan beelden waar we ons in herkennen, zijn we vergeten wie we zijn. Arabisch, Berbers, Afrikaans? En dan is er de connotatie dat Arabieren radicaal zijn. Egyptische tv-programma’s en films zijn hier heel populair, met verhaallijnen en conflicten die niets van doen hebben met onze maatschappij. Je ziet alleen maar vrouwen die thuis zitten. Daar gaan Marokkaanse vrouwen zich dan mee identificeren. Terwijl de realiteit hier anders is: steeds meer vrouwen werken. Marokko gaat vooruit dankzij hen. Mannen zijn sneller gefrustreerd, eisen respect. Vrouwen hebben dat minder nodig, hebben een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wil hen heldinnen geven waar ze zich in kunnen herkennen. Bijvoorbeeld in mijn TV serie over een vrouwelijke detective, die nu op de Marokkaanse TV draait. Ze is mooi, slim, sterk. Tegelijkertijd, ook al zit ze achter seriemoordenaars aan, ligt ze in de clinch met haar moeder. Normale problemen, waar mensen in Oslo of New York ook mee worstelen. We zijn niet alleen onderdeel van de derde wereld, maar ook van iets wat we de mensheid noemen. Marokkanen moeten dat gaan beseffen. In de kern gedragen we ons allemaal hetzelfde, alleen de context is per regio anders.

In Casanegra wil je het leven van de Marokkaanse onderklasse laten zien. Wat trekt je in hun situatie? Toen ik nog fulltime in Noorwegen woonde ontdekte ik tijdens mijn tripjes terug naar Marokko dat ik de Marokkaanse bovenklasse totaal niet interessant vind. Ze zullen altijd proberen met materiele zaken indruk te maken, hebben geen enkele liefde voor dit land, nemen er slechts van. De Marokkaanse armen vind ik juist heel rijk. Ze zijn gul en gastvrij, zichzelf, normaal. Ze hebben mensen hoog staan. Hoe weinig ze ook hebben, ze zullen het met je delen.

Hoe is anno 2007 het klimaat voor Marokkaanse filmmakers? Er is nu heel veel mogelijk. De overheid begrijpt eindelijk hoe belangrijk beelden zijn en dat ze niet buitenlanders moet invliegen om te vertellen wie wij zijn. Casanegra wordt volledig met Marokkaans geld gefinancierd: deels door de overheid, deels door een reclamebureau. Dat laatste is uitzonderlijk. Reclamebureau’s werken voornamelijk met Franse regisseurs, die zonder enig begrip van de samenleving spotjes maken vol stereotypen. Wij nieuwe filmmakers moeten die markt van beelden gaan domineren, zodat we impact kunnen hebben op de samenleving.

CV Noureddine lakhmari
1964 Geboorte te Safi, Marokko
1986 studie farmacie Frankrijk
1986 Filmacademie Noorwegen
1990-2004 productie korte films, educatieve films en reclamespotjes.
1993 Prijs voor beste Noorse korte film met ‘The silent Struggle’
2005 Eerste speelfilm ´Le Regard` . Plot: beroemde Franse fotograaf keert aan het einde van zijn carrière terug naar Marokko om in het reine te komen met zijn verleden als oorlogsfotograaf in het Franse koloniale leger.
2006 -2007 TV serie ´Al Qadia´ op Marokkaanse tv-zender 2M

Marokko’s hunkerende vrijgezellen

Gepubliceerd in Parool, 3-03-2007

Een zondag in het Hilton-park van Rabat. Ietwat timide spelen jonge stelletjes her en der verspreid hun liefdesspel. Van een verlegen conversatie keurig op afstand, tot een paartje dat –schokkend! – omarmd de wandelpaden afstruint. Openbaar betoon van affectie is beladen in Marokko.

Uitgaan, flirts en avontuurtjes; Marokkaanse jongeren staan het zichzelf steeds meer toe. Maar hoe moet de ontluikende liefde tot wasdom komen als alles in het verborgene moet gebeuren?

De liefde staat in Marokko garant voor moeilijkheden en paradoxen. Cijfers van de Marokkaanse overheid wijzen op een bijna verdrievoudiging van het aantal vrijgezellen onder jongeren tussen de 15 en 34 jaar ten opzichte van 30 jaar geleden. In een stad als Casablanca bedraagt het aantal vrijgezellen in de leeftijdscategorie 25 tot 29 jarigen ongeveer zestig procent.

Het huwelijk blijft het enige geaccepteerde kader voor een serieuze relatie. Van jongs af aan wordt de omgang met de andere sekse nauwlettend door de omgeving in de gaten gehouden. Een middenweg tussen bij je ouders wonen en trouwen bestaat niet. Samenwonen is officieel verboden. Langer dan drie maanden daten zonder je te verloven is not done, net als een verloving waar na zes maanden het woord ‘trouwen’ nog niet is gevallen.

Door de hoge jeugdwerkloosheid wonen Marokkaanse jongeren steeds langer, gemiddeld tot het 29ste levensjaar, bij hun ouders. Om toch met de liefde te kunnen experimenteren zijn ze meester geworden in veinzen en verzwijgen. Dat concludeerde de krant L’économiste op basis van een uitgebreid onderzoek. De jeugd durft nou eenmaal niet eerlijk te zijn tegen de ouders. Maar ook, en daar wringt het pas echt, tegenover de andere sekse.Terwijl de seksuele moraal van vrouwen een stuk vrijer is geworden, zoekt de man een huwelijkspartner van een smetteloze reputatie. 34 procent van de ongetrouwde vrouwen uit de door de L’économiste onderzochte groep gaf toe niet meer maagd te zijn. Dat proberen ze voor de buitenwereld te verbergen.

Socioloog Youssef Sadik: ‘de notie van eer speelt voor mannen nog steeds een belangrijke rol. Een man kan seksuele relaties en avontuurtjes voor en buiten het huwelijk hebben, maar een vrouw absoluut niet. Dan zou ze zijn eer en die van beider familie’s aantasten’. Alleen binnen hoogopgeleide kringen en de gegoede burgerij wordt wat meer ontspannen gedacht over sex voor het huwelijk. ‘Daar telt vooral een reputatie van trouw en integriteit.’

Als een vrouw haar oog laat vallen op een potentiële huwelijkskandidaat, speelt ze de rol die van haar verwacht wordt, zegt Sadik. ‘Ze laat zich niet door haar vriendje aanraken. Maar het is heel goed mogelijk dat zij daarnaast met andere mannen het bed deelt of heeft gedeeld.’

In een café in Rabat’s bourgeoiswijk Agdal wijst Sadik naar een groepje Marokkaanse vrouwen, dat druk kletsend op het terras neerstrijkt met winkeltassen vol recente aankopen. ‘ze gaan soms hipper en meer sexy gekleed dan Europese vrouwen’. Maar het is, zegt hij, niet meer dan een dun laagje moderne vernis.

Als het op trouwen aan komt hebben deze vrouwen de nodige eisen. ‘De Marokkaanse vrouw wil pas trouwen als een man een bepaalde status heeft bereik, een zeker inkomen en een eigen woning. Samen iets opbouwen? Geen sprake van. Marokkanen zijn altijd bang in armoede te vervallen. Vrouwen zijn daardoor op hun hoede voor mannen die de schijn ophouden om een avontuurtje te beleven.’

Een vertrouwenscrisis tussen de seksen in Marokko? Jean Marie Kaufman van het huwelijksbemiddelingsbureau Union 3000 beaamt het. De Fransman lanceerde tien jaar geleden Marokko’s eerste huwelijksbemiddelingsbureau en zegt over een groeiende clientèle te beschikken. ‘Ze schakelen ons vooral in om een partner te vinden met serieuze bedoelingen, die zich niet anders voordoet dan hij of zij is.’

Toch zijn er belangrijke signalen dat ook als het om de toekomstige huwelijkspartner gaat Marokkanen zich willen ontworstelen aan tradities. Kaufman: ‘veel klanten zijn op zoek naar een partner die niet een hele familie meebrengt die zich met de relatie bemoeit’. Socioloog Sadik beaamt dat jongeren zelf iemand willen uitzoeken, terwijl ze meestal nog voortkomen uit gearrangeerde huwelijken. Naarmate de financiële omstandigheden dat toelaten, krijgen gevoelens meer ruimte. ‘Ze willen meer tijd hebben om elkaar te leren kennen’. Maar dat is lastig door een gebrek aan intieme ontmoetingsplaatsen, al is de jeugd bedreven in het omzeilen van juridische en religieuze beperkingen. Hotels doen tegen betaling een oogje dicht om paartjes ook zonder huwelijksakte een kamer te laten delen. In de steden wordt samenwonen langzaamaan wat meer getolereerd.

Struikelblok blijft de druk van de omgeving. Sadik: ‘Een vrouw is in Marokko pas sociaal geslaagd als ze trouwt’. De omgeving zal vanzelf de druk opvoeren om een ‘losse relatie’ in een verloving en vervolgens in een huwelijk om te zetten.

Vrouwen zitten op meer fronten in een lastig parket. ‘De Marokkaanse man kan niet omgaan met de emancipatie van de vrouw ‘, zegt Sadik. Uit economische noodzaak accepteert hij dat zijn vrouw werkt, maar hij kan de gedachte niet aan dat ze op de werkvloer met andere mannen in aanraking komt’. Huwelijksbemiddelaar Kaufman zegt veel hoogopgeleide vrouwen in zijn bestand te hebben die voor het vinden van een partner uitwijken naar het buitenland. ‘Marokkaanse mannen houden niet van een al te succesvolle vrouw’.

De samenleving moderniseert wel, zegt Sadik, maar het hoge aantal vrijgezellen toont aan dat lang niet iedereen de verandering aankan. ‘Alsof je ons een taal geeft, die we niet kunnen ontcijferen. De omgeving, de buitenkant, wordt moderner, maar de mentaliteit blijft achter.’

De grens ligt bij zoenen
De hippe outfit van Abdel’s (23, student, woont bij ouders in Rabat) verraadt op geen enkele manier zijn afkomst uit een arme volkswijk.’s Avonds werkt hij als bewaker, overdag combineert hij een studie rechten met sporten. ‘Ik ben kickbox kampioen van Marokko’, claimt hij trots.

Sinds een jaar heeft hij een vriendin. De twee ontmoeten elkaar op het strand, of in een appartement, waar Abdel soms over kan beschikken. Ze houden echt van elkaar en dat is bijzonder, merkt Abdel op. ‘Het is moeilijk om een meisje te vinden dat voor jou kiest om wie jij bent. De meerderheid krijgt pas interesse als je aankomt met een mooie auto en op jezelf woont’. Voor hem en zijn vriendin ligt de grens bij zoenen. ‘Ik heb voor ons een groter plan,ik wil met haar trouwen. Dat kan pas als we allebei een goede baan hebben.’
Samenwonen, zou dat voor hem een optie zijn? Aarzelend: ‘Inshallah’. Daarna wat meer gedecideerd: ‘waarom niet’. ‘Mijn ouders zouden protesteren, de buurt zou over ons roddelen, maar daar heb ik schijt aan.’

‘Ik moet haar eerste man zijn’
Hassan (25, werkloos, woont bij grootmoeder) wil voorlopig niets van vrouwen weten. ‘Ik heb geen zin in het gedoe van losse relaties. Het is afleidend.’ Liever steekt hij zijn energie in Engels leren, om op een dag naar Australië te emigreren. Aan relaties wil hij pas denken als hij zijn leven op de rails heeft gezet. Dan wil hij een conservatieve, gesluierde moslima trouwen, benadrukt hij. ‘Westerse meisjes hechten erg aan hun vrijheid. Ze kunnen op een dag wakker worden en bedenken dat ze genoeg van je hebben.’ Het overkwam hem afgelopen zomer toen een Française met wie hij bij Club Med werkte, hem na zes maanden de bons gaf. Maar ook tegen Marokkaanse vrouwen heeft hij zijn bedenkingen. ‘Ik vertrouw ze niet meer. Geld is het belangrijkste wat ze uit een relatie willen halen.’

Hassan’s ideale vrouw moet trouw zijn, over tact en humor beschikken. Hij wil haar wel eerst leren kennen voordat ze trouwen en niet, zoals voor zijn vader gold, haar pas op de huwelijksdag voor het eerst zien. ‘Ik moet absoluut de eerste man voor haar zijn.’ En als ze in een verliefde bui voor de trouwerij haar maagdelijkheid bij hem zou verliezen? ‘Dan kan ik niet meer met haar trouwen, hoeveel ik ook van haar zou houden. In het buitenland, misschien. Maar hier, nee. Een Marokkaanse vrouw die sex voor het huwelijk heeft, doet dat meestal voor geld.’ Daarvan is hij overtuigd.

‘Ik zoek eerlijke vrouw’Anis (30, directeur bij een bank, eigen appartement) heeft een zware nacht stappen achter de rug en behoefte aan een vette hap. Eenmaal bij de Quick, achter zijn cola en hamburger: ‘vorig jaar, op een moment dan ik genoeg had van de kortstondige affaires, lokte op een galadiner een vrouw me in haar val. Al na een maand begon ze over trouwen en hebben we daar direct alles voor in gang gezet. Net op tijd zag ik in dat we weinig gemeenschappelijk hadden en heb ik de hele boel afgeblazen.’

Anis rossige trekken verraden zijn ‘Fezzie’ achtergrond, de gegoede burgerij uit Fez. Hij is het product van een Franstalige eliteschool. Hij zegt dat de meeste vrouwen uit zijn omgeving moeite hebben een man te vinden die aan hun baan en opleiding kan tippen. Anis zoekt een bereisde vrouw, intellectueel zijn gelijke, uit een vergelijkbaar milieu. Op de vraag of ze ook maagd moet zijn reageert hij fel: ‘natuurlijk niet, ik wil weten of het ook in bed klikt. Vrouwen moeten zozeer waken voor hun reputatie, dat ze bijna geforceerd worden om te liegen. Terwijl ik juist iemand zoek die eerlijk is’.

Delfts blauw in Marokko

Gepubliceerd in Volkskrant Magazine, 24-02-2007

Hoe vergaat het Nederlandse vrouwen die kiezen voor een bestaan in Marokko, het geboorteland van hun geliefde? ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken.’ tekst nadine van loon

Behendig baant ze zich een weg door het drukke verkeer van Mohammedia, het hoofd met de lange blonde haren dicht bij de voorruit. Slecht zichtbare drempels, gaten in de weg, rechts en links inhalende auto’s en plots overstekende voetgangers brengen Hélène (37) allang niet meer van haar stuk. ‘Ze rijden hier als gekken, maar dat heeft als voordeel dat je zelf ook eens een fout kunt maken.’

Mango
Bijna drie jaar geleden, in de zomer van 2003, was ze op vakantie in Marokko. Een vriendin, expat in Rabat, stelde haar aan Hassan voor. ‘Het was liefde op het eerste gezicht.’ Een week daarvoor had ze nog bezworen dat een Marokkaan niets voor haar was. Ze werkte als adviseur stedelijke vernieuwing in Nederlandse achterstandswijken en had veel met Nederlanders van Marokkaanse afkomst te maken. ‘Het gros daarvan kwam uit het Rifgebergte. Maar hier zag ik ook een heel andere kant. Van die hip geklede meisjes in Rabat die na het winkelen bij de Mango nog even een veel te duur koffietje drinken bij Chez Paule.’
Het was van het begin af aan duidelijk dat Hélène degene was die zou moeten kiezen. Al op de avond van hun ontmoeting had ze hem gevraagd of hij na zijn studie in Frankrijk daar niet had willen blijven. ‘Nee dus. Hij zei dat hij graag in Europa was, maar absoluut niet tegen het klimaat kon. Hij had in Lyon gezeten. Zelfs daar, zo zei hij, vond hij de winters te grauw en grijs, en de mensen minder hartelijk en warm.’
Na een jaar vroeg Hassan haar ten huwelijk en besloot Hélène naar Marokko te verhuizen. ‘Dat blijft een sprong in het diepe, ook al ben je zeven keer heen en weer gevlogen. Maar ik dacht: als ik het niet doe, is het uit en dat wil niet.’
Hélène vond een baan op het Nederlandse consulaat. Daar ontdekte ze graag een brugfunctie te vervullen tussen de Marokkaanse en Nederlandse cultuur. ‘De direct communicerende Nederlander doen inzien dat als een Marokkaan subtiel opmerkt dat niet iedereen achter de benadering staat, hij daar waarschijnlijk zichzelf mee bedoelt.’
Ze begon haar eigen bedrijf en is nu intermediair voor Nederlandse non-profitorganisaties die in Marokko aan de slag willen.
De van oorsprong Tilburgse Louise leerde haar man kennen toen ze op ziekenbezoek was bij haar vader, die in het ziekenhuis naast een vriend van hem lag. Het was 1967 en hij was een van de eerste gastarbeiders uit Marokko. De twee raakten bevriend en gingen met elkaar uit. Pas toen het serieuzer werd, kregen haar ouders en de omgeving bezwaren. ‘Het was het onbekende’, zegt Louise (58) nu.
Ze schenkt mintthee in haar ruime appartement midden in Casablanca. Voor bij de thee is er keuze tussen Hollandse cake of Marokkaanse zoetigheden. Aan de muur schilderijen met typisch Marokkaanse taferelen, gemaakt door dochter Samira. Op de salontafel, tussen Delfts blauwe miniatuurklompen en een molentje, de foto’s van haar drie kleinkinderen. ‘Maar uiteindelijk hebben ze hem helemaal geaccepteerd, hoor.’
Waarom ze destijds toch volhardde in haar relatie? ‘Ik wilde wat ik las in die romannetjes ook een keer meemaken. Niet het leven van mijn ouders leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat poetsen. Nooit vakantie. Nu zeg ik: waar ik van droomde, is me overkomen.’
Haar man, Driss, werkte in Nederland hard om ooit, in Marokko, iets voor zichzelf te kunnen beginnen. ‘Hij wilde graag dat onze kinderen Frans en Arabisch leerden spreken en zich in de islam verdiepten.’ Begin jaren tachtig hakten ze de knoop door. Louise’s ouders waren overleden, niet veel hield haar nog aan Nederland vast. Driss had haar een huis vol nieuwe meubels beloofd, als ze instemde met de verhuizing. ‘Hij is drie keer op en neer gereden om alle nieuwe spullen in Marokko af te leveren.’

Kachel‘Je rolt er eigenlijk geleidelijk in.’ Zo omschrijft Maria (46) wat volgde op de eerste ontmoeting met haar toekomstige man. Ze leerde hem begin jaren tachtig kennen toen hij in Nederland vrienden bezocht. Na een tijdje heen en weer reizen besloot ze zich bij hem in Marokko te vestigen. ‘Ik had net mijn studie afgerond, had nog geen baan, nog niets. Ik dacht dat hij mij in Marokko meer kon bieden dan ik hem in Nederland.’
Het ruikt naar espresso in haar zitkamer, ingericht als Marokkaanse salon. Maria, tenger, bedachtzaam formulerend, rolt de kachel dichterbij. Straks, stelt ze gerust, warmt de zon vanzelf de ruimte op. De grote ramen bieden uitzicht op het gazon en de hoge muren die de villa aan de rand van Rabat omgeven.
Toen ze net in Marokko woonde was Maria vooral nieuwsgierig naar die andere cultuur. ‘Het viel mij op dat de relaties binnen de familie zo anders waren dan in Nederland. Als er samen gegeten werd, maakten ze altijd twee tafels: vrouwen apart en mannen apart. Pas later begreep ik dat het voor die vrouwen veel gezelliger is om bij elkaar te zitten. Alleen dan kun je over van alles kletsen.’
In gezelschap van kennissen van haar man ervaart ze meestal een zekere afstand ‘Ook omdat ik me steeds afvraag hoe ik me nou moet opstellen, of ik ze wel of niet een hand moet geven bijvoorbeeld.’ Bij mannen die zich meer inhouden, omdat ze zelf een vrouw thuis hebben die ze niet willen tonen, heeft haar man liever dat zij dat ook doet. ‘Inmiddels kan ik wel inschatten hoe ik me moet gedragen. Maar het blijft onnatuurlijk aanvoelen.’
Voor veel in de Marokkaanse cultuur heeft ze waardering: de gastvrijheid; dat ze altijd op het laatste moment haar kinderen bij schoonfamilie kan onderbrengen; het onderlinge vertrouwen. ‘Op het woord lenen ze je grote geldbedragen.’ Toch heeft ze onder Marokkaanse vrouwen geen hartsvriendinnen gevonden. ‘Wel goede kennissen.’
Louise en Maria hebben een hechte vriendinnengroep van Nederlandse (en Belgische) vrouwen. Louise: ‘Je blijft toch een beetje in je eigen kringetje hangen. Inderdaad, net als Marokkanen in Nederland.’ Dan, twijfelend: ‘Dat heeft ook wel met de cultuur te maken. We hadden buren en het was steeds van: mag ik de weegschaal, mag ik de keukenmachine, mag ik de föhn? Als ik die dingen dan zelf nodig had, moest ik ze terug gaan vragen. Dat is echt typisch van hier.’
Ook over ingrijpendere zaken bemerkte Louise een kloof: ‘Op een gegeven moment zeiden ze: ‘Waarom ga je geen lange jurken dragen, je man zal dat ook mooi vinden.’ En: ‘Waarom draag je geen hoofddoek?’ Toen dacht ik: nou moet ik ermee kappen, want nu gaan ze zich met mijn privéleven bemoeien.’ Maar uiteindelijk winnen bij haar de positieve kanten: ‘Als je met Marokkaanse vrouwen onder elkaar bent, heb je veel plezier. Dan dansen ze, maken ze muziek en lachen ze veel.’

Wegkijken
Na het drukke stadscentrum van Mohammedia draait Hélène de kustweg op, waar de villa’s en luxe appartementen opduiken. Daartussen stroken grond waar in het verse groene gras de wind met rondslingerend oud vuil speelt. Op een onverharde zijweg parkeert de intermediair de Honda voor haar bungalow, waar haar echtgenoot Hassan na een korte begroeting verder klust aan het huis dat vanaf het dakterras uitzicht biedt op zee.
Hélène zegt zich goed thuis te voelen in Hassans vriendenkring. ‘Ze zijn allemaal hoog opgeleid, studeerden vaak in Europa. Er zitten veel gemengde stellen tussen. De vrouwen werken bijna allemaal, zouden het ook maar raar vinden als ik dat niet deed. Het grote verschil met Nederland is dat die koppels allemaal dagelijks hulp in huis hebben en daardoor minder ruziën over de onderlinge taakverdeling.’
Toch wonen haar beste vrienden in Nederland. Om die contacten te onderhouden, vliegt ze zo’n vier keer per jaar terug. ‘Die tripjes heb ik echt nodig – al moet ik dan wel altijd weer wennen aan de agendacultuur. Het sociale leven is in Marokko veel meer ontspannen. Hier vindt niemand het erg als je op het laatste moment een afspraak afzegt. In Nederland moet je daar wel een heel goede reden voor hebben.’
Dat losse, daar heeft Maria juist moeite mee. ‘In Nederland is iedereen altijd met de toekomst bezig. Je probeert zoveel mogelijk de risico’s af te dekken. Hier in Marokko willen mensen daar niets van weten. Een pensioen? Dat is nog heel ver weg. Een ongevallenverzekering voor de tuinman? ‘Niet nodig, die man overkomt toch niets, inshallah.’ Dat ergert me wel, dat wegkijken.’

Bruiloft
Al moet ze toegeven dat daar een groot improvisatievermogen tegenover staat. ‘Een paar jaar geleden ging een nichtje van mijn man trouwen. Wij hoorden een dag van tevoren dat een onderdeel van de huwelijksceremonie bij ons thuis zou plaatsvinden. De hele familie helpt dan. De een regelt de traiteur, de ander de tent. En dan zie je de volgende dag inderdaad dat de klus geklaard is – met orkest en alles eromheen.’
Toen de dochter van Louise trouwde, lukte het haar een typisch Nederlands element te integreren in de verder typisch Marokkaanse bruiloft. ‘Onder toeziend oog van de Nederlandse consul gaven de twee elkaar het ja-woord. De gasten moesten huilen van ontroering. Ze waren gewend dat alleen de vaders de ceremonie beklinken, door een contract te tekenen dat de imam hun voorlegt.’
Louise, in Nederland katholiek, bekeerde zich in Marokko tot de islam. En ook al spreken haar kinderen vloeiend Nederlands – met een Brabantse tongval –, Louise vond niet dat ze moesten opgroeien met twee geloven. ‘Je woont in een moslimland, mijn kinderen werden bij geboorte automatisch moslim.’ Als ze naar een feest gaat, draagt ze een kaftan, op een begrafenis een djellaba – en geen make-up. ‘Dat doe je uit eerbied. Dan pas je je aan.’
En ach, in de kern is het, zegt Louise, allemaal hetzelfde. ‘Eer je vader en je moeder; daar hechten moslims nog sterker aan dan wij. Toen wij nog in Nederland woonden en mijn moeder ziek werd, kwam ze bij ons in huis. Mijn man heeft haar tot de laatste minuut verzorgd, omdat zij mijn moeder was. Dat was voor hem heel normaal.’
Maria en Hélène bekeerden zich niet. En voelden daartoe ook niet de minste druk. Althans, niet vanuit hun directe omgeving. ‘Wel vanuit een kring daarbuiten’, zegt Maria. ‘Het hele leven is hier gecentreerd om religie. Dat vind ik benauwend. De norm is dat je moslim bent en dat je gelooft. Als je daarvan afwijkt, vinden ze dat moeilijk. Je wordt hier als moslim geboren en je kunt er ook niet onderuit. Principieel wijs ik dat af.’
Maria wil dat haar kinderen een bredere blik ontwikkelen, ‘dat ze kritisch staan ten opzichte van het geloof en allerlei tradities en gewoonten. Of die nou uit Nederland komen of uit Marokko. Ze moeten zelf nadenken. Ik wilde ook per se dat ze op een seculiere Franstalige school terecht zouden komen. Dat ze niet geïndoctrineerd zouden worden door Marokkaanse islamitische leraren.’

Verdonk-norm
Behalve dat ze zich niet bekeerden, spreken Maria en Hélène ook geen of nauwelijks Arabisch. Hélène: ‘Ik mis de discipline.’ Maria: ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken!’
Wanneer haar man thuiskomt voor de lunch, praat Maria onverstoorbaar verder in het Nederlands, dat hij niet verstaat. ‘Binnenshuis, in mijn dagelijks leven, merk ik niet zoveel van die andere cultuur. Volgens de Verdonk-norm ben ik slecht geïntegreerd. Ik spreek Nederlands met mijn kinderen, zet ze op een Franse school. Maar toch voel ik me hier thuis. Mijn norm is om in het publieke domein niet op te vallen. Tijdens de ramadan zou ik nooit met kauwgom in mijn mond over straat gaan, of in de zomer met blote schouders buiten lopen. Dat zijn codes die je respecteert, maar daarvoor hoef je niet te assimileren. Wij kunnen hier vijftig jaar zitten, dan nog zijn we niet Marokkaans. In zoverre blijf je toch altijd een buitenstaander.’
Wil ze dan misschien liever terug naar Nederland? ‘Tien jaar geleden was mijn overtuiging dat de toekomst van mijn kinderen in Nederland lag. Maar nu weet ik het niet meer. Als je hoort dat ze in Nederland met een Marokkaanse achtergrond niet eens in aanmerking komen voor een stage... Of neem die nieuwe vreemdelingenwet. Het eerste mensenrecht zou toch moeten zijn dat je je onvoorwaardelijk met je hele gezin in je eigen land moet kunnen vestigen? Maar nee, je bent gedwongen om een vaste baan te gaan zoeken, wat geen eenvoudige opgave is als je altijd huisvrouw bent geweest en de vijftig nadert. Ik word als Nederlandse na meer dan twintig jaar huwelijk over één kam geschoren met een allochtoon die een bruid uit Marokko wil halen.’

Hond
De schemer valt over Mohammedia. Het strand en de zee kleuren betoverend. Vanuit haar bungalow wijst Hélène in de richting van het weidse strand, waar ze zo graag met haar hond wandelt. ‘Dat dier heb ik nodig. Als vrouw alleen over het strand lopen, is not done.’ Het is een van de dingen waardoor Hélène zich buitenstaander voelt. ‘Vooral in de meer toeristische gebieden. Je bent zichtbaar anders en dat bepaalt hoe mensen op je reageren.’Maar het is niet alleen het uiterlijk dat het verschil maakt. ‘In discussies met Hassan merk ik vaak hoe Hollands ik denk. Die homofobie hier! Hassan zegt: ‘Ze moeten het zelf weten’, maar daar is dan wel alles mee gezegd. Als ik vertel dat Paul de Leeuw kinderen heeft geadopteerd, zit hij echt te kijken alsof we het hebben over mishandeling. En over terrorismebestrijding zegt hij: ‘Dat terrorisme moet je hard aanpakken. Jullie hebben gewoon nooit geweten wat zich in die moskeeën afspeelde. Vrijheid van godsdienst, hè! Nu merk je ook eens hoe dat tegen je kan werken.’ Dat zijn leuke discussies. Dan denk je: o ja, zo kun je er ook tegenaan kijken.’

maandag, februari 05, 2007

Marokko rijp voor afschaffing doodstraf

Koning Mohammed bereidt zijn volk voorzichtig voor op hervorming

Verschenen in Parool, vrijdag 2 februari 2006

Marokko kan de geschiedenis ingaan als het eerste Arabische land dat de doodstraf afschaft.

Ter voorbereiding van de conferentie in Parijs, die tot morgen duurt, bezocht Michel Taube een vertegenwoordiger van de ‘Ensemble Contre la Peine de Mort’ (ECPM) vorige week Marokko. Hij concludeerde dat ‘van alle landen in de Arabische regio de sfeer in Marokko het meest rijp is voor afschaffing van de doodstraf.’

Marokko heeft sinds 1994 de doodstraf niet meer ten uitvoer gebracht. Wel blijven rechters de straf opleggen, twee maanden geleden nog voor de betrokkenheid van twee Marokkanen bij de aanslagen te Casablanca van mei 2003. In totaal zouden nu 131 gevangenen in een dodencel zitten.

Drie Marokkaanse politieke partijen, inclusief de socialistische regeringspartij USFP, pleiten inmiddels openlijk voor afschaffing van de doodstraf. De door koning Mohammed VI (sinds 1999 op de troon) ingestelde ‘waarheidscommissie’ riep de regering daar al in 2005 in een aanbeveling toe op.

Deze commissie deed onderzoek naar schendingen van de mensenrechten tijdens de ‘jaren van lood’ onder Mohammed’s vader Hassan II, toen tegenstanders van het regime zonder pardon in martelkamers verdwenen. De waarheidscommissie schatte dat in die periode 528 executies werden uitgevoerd, zowel op basis van processen als zonder vorm van proces. Vorige week zei de voorzitter van de raad voor de mensenrechten die de koning adviseert, dat ze nagaat op welke manier de doodstraf het beste afgeschaft kan worden.

De actieve campagne van Marokkaanse activisten voor de mensenrechten tegen de doodstraf lijkt dus zijn vruchten af te werpen. Veel van deze activisten zijn voormalige gedetineerden onder koning Hassan’s regime. Zij zagen met lede ogen aan hoe de regering een paar dagen na de terreuraanslagen te Casablanca een strenge wet tegen het terrorisme aannam, die het aantal delicten waarvoor de doodstraf geldt uitbreidde. Voor hen was dat aanleiding om nog harder voor hun zaak te vechten, om een terugval naar ‘de jaren van lood’ te voorkomen.

De grote vraag is hoezeer islamitische bewegingen hechten aan de doodstraf, die volgens de sharia gerechtvaardigd is bij zedendelicten of moord. In zijn rol als ‘aanvoerder der gelovigen’ wil de koning islamisten niet te veel tegen zich in het harnas jagen. Temeer omdat dit jaar verkiezingen zullen worden gehouden en de puriteins islamitische PJD wel eens een overwinning zou kunnen behalen.

De verwachting is dat de koning de gemoederen in Marokko wil voorbereiden op een afschaffing van de doodstraf, zoals hij dat eerder deed met de hervorming van het familierecht. De nieuwe familiewetgeving die de koning in 2004 doordrukte en die de vrouwenrechten aanzienlijk verbeterde, was het resultaat van een achter de schermen hard bevochten compromis tussen bewegingen voor vrouwenrechten en islamisten.

Het blad Tel Quel meldde deze week dat de voorman van de PJD zich onlangs, weliswaar op persoonlijke titel, voor het eerst over de zaak heeft uitgelaten. Hij zou gezegd hebben voor afschaffing van de doodstraf te zijn en te verwachten dat zijn partij een wetsvoorstel daartoe niet zal tegenhouden. Dat zal Marokko’s imago als voorloper op het gebied van mensenrechten in de Arabische wereld weer een stimulans kunnen geven, na de recente negatieve publiciteit rondom de rechterlijke vervolgingen van journalisten die al te vrijmoedig de grenzen van de persvrijheid opzochten.