maandag, februari 05, 2007

Marokko rijp voor afschaffing doodstraf

Koning Mohammed bereidt zijn volk voorzichtig voor op hervorming

Verschenen in Parool, vrijdag 2 februari 2006

Marokko kan de geschiedenis ingaan als het eerste Arabische land dat de doodstraf afschaft.

Ter voorbereiding van de conferentie in Parijs, die tot morgen duurt, bezocht Michel Taube een vertegenwoordiger van de ‘Ensemble Contre la Peine de Mort’ (ECPM) vorige week Marokko. Hij concludeerde dat ‘van alle landen in de Arabische regio de sfeer in Marokko het meest rijp is voor afschaffing van de doodstraf.’

Marokko heeft sinds 1994 de doodstraf niet meer ten uitvoer gebracht. Wel blijven rechters de straf opleggen, twee maanden geleden nog voor de betrokkenheid van twee Marokkanen bij de aanslagen te Casablanca van mei 2003. In totaal zouden nu 131 gevangenen in een dodencel zitten.

Drie Marokkaanse politieke partijen, inclusief de socialistische regeringspartij USFP, pleiten inmiddels openlijk voor afschaffing van de doodstraf. De door koning Mohammed VI (sinds 1999 op de troon) ingestelde ‘waarheidscommissie’ riep de regering daar al in 2005 in een aanbeveling toe op.

Deze commissie deed onderzoek naar schendingen van de mensenrechten tijdens de ‘jaren van lood’ onder Mohammed’s vader Hassan II, toen tegenstanders van het regime zonder pardon in martelkamers verdwenen. De waarheidscommissie schatte dat in die periode 528 executies werden uitgevoerd, zowel op basis van processen als zonder vorm van proces. Vorige week zei de voorzitter van de raad voor de mensenrechten die de koning adviseert, dat ze nagaat op welke manier de doodstraf het beste afgeschaft kan worden.

De actieve campagne van Marokkaanse activisten voor de mensenrechten tegen de doodstraf lijkt dus zijn vruchten af te werpen. Veel van deze activisten zijn voormalige gedetineerden onder koning Hassan’s regime. Zij zagen met lede ogen aan hoe de regering een paar dagen na de terreuraanslagen te Casablanca een strenge wet tegen het terrorisme aannam, die het aantal delicten waarvoor de doodstraf geldt uitbreidde. Voor hen was dat aanleiding om nog harder voor hun zaak te vechten, om een terugval naar ‘de jaren van lood’ te voorkomen.

De grote vraag is hoezeer islamitische bewegingen hechten aan de doodstraf, die volgens de sharia gerechtvaardigd is bij zedendelicten of moord. In zijn rol als ‘aanvoerder der gelovigen’ wil de koning islamisten niet te veel tegen zich in het harnas jagen. Temeer omdat dit jaar verkiezingen zullen worden gehouden en de puriteins islamitische PJD wel eens een overwinning zou kunnen behalen.

De verwachting is dat de koning de gemoederen in Marokko wil voorbereiden op een afschaffing van de doodstraf, zoals hij dat eerder deed met de hervorming van het familierecht. De nieuwe familiewetgeving die de koning in 2004 doordrukte en die de vrouwenrechten aanzienlijk verbeterde, was het resultaat van een achter de schermen hard bevochten compromis tussen bewegingen voor vrouwenrechten en islamisten.

Het blad Tel Quel meldde deze week dat de voorman van de PJD zich onlangs, weliswaar op persoonlijke titel, voor het eerst over de zaak heeft uitgelaten. Hij zou gezegd hebben voor afschaffing van de doodstraf te zijn en te verwachten dat zijn partij een wetsvoorstel daartoe niet zal tegenhouden. Dat zal Marokko’s imago als voorloper op het gebied van mensenrechten in de Arabische wereld weer een stimulans kunnen geven, na de recente negatieve publiciteit rondom de rechterlijke vervolgingen van journalisten die al te vrijmoedig de grenzen van de persvrijheid opzochten.

donderdag, februari 01, 2007

Kritiek op islam en koning taboe

De grenzen van de persvrijheid in Marokko
(artikel verscheen in aangepaste vorm in de Pers van 31 januari jl.)

Een selecte groep van vooral in Europa opgeleide journalisten tart in Marokko de grenzen van de persvrijheid. Officiële rode lijnen verbieden nog steeds kritiek op de koning, de islam, en Marokko’s optreden in de Westelijke Sahara. Toch schopt deze groep regelmatig tegen de heilige huisjes aan. Dat moet mogelijk zijn in een Marokko dat zegt verder te willen democratiseren, is haar credo. De overheid wil Marokko’s reputatie als één van de meest hervormingsgezinde Arabische landen niet te veel schaden. Maar zij wil ook haar positie beschermen en conservatieve en islamitische krachten paaien. De vorige week afgeronde rechtszaak rondom de twee journalisten die terecht stonden voor een publicatie over populaire moppen, symboliseert deze koorddans.

‘Ken je die mop over de koning die bij de hemelpoort komt…..?’ Zo begon één van de grappen die journaliste Sanaa Al-Aji van het weekblad Nichane opsomde in een themanummer over de maatschappelijke betekenis van volksgrappen. In die moppen speelden ondermeer de voormalige koning Hassan, de profeet Mohammed en de seksuele prestaties van Marokkanen een hoofdrol.

Dat spotten met de islam de gemoederen in de Arabische wereld behoorlijk kan verhitten, bewezen de Deense karikaturen. Ook het openlijk beledigen van de koning is in Marokko taboe. Elke volwassen Marokkaan herinnert zich nog maar al te goed hoe critici van koning Hassan zonder pardon in martelkamers verdwenen. Zijn zoon Mohammed VI, die in 1999 de troon besteeg, brak met deze praktijken. Onder zijn bewind namen de democratische vrijheden aanzienlijk toe.

Eerder schreef Nichane over de hypocrisie rondom de vastenmaand ramadan. Een gedurfde onderwerpkeuze waar ook het Franstalige zusterblad van Nichane, Tel Quel, en het weekblad Le Journal niet voor terugdeinzen. Zo schreef Tel Quel ondermeer over het salaris van de koning en probeerde de redactie feit en fictie te onderscheiden in Marokko’s territoriale claims bij de grens met Algerije en in de Westelijke Sahara. De drie weekbladen vormen het boegbeeld van de kritische en vrije Marokkaanse pers. Tel Quel en Le Journal worden gelezen door een kleine liberale elite die het Frans goed beheerst. Nichane bestaat sinds september en heeft potentieel een groter bereik, omdat het in het Marokkaanse dialect verschijnt. Het gros van de overige pers is spreekbuis van de overheid of een politieke partij. Dan zijn er nog een paar onafhankelijke kranten die niet verder gaan dan het aankaarten van de wijdverbreide corruptie of falend regeringsbeleid.

Tel Quel en Le Journal krijgen regelmatig hoge boetes voor smaad of belediging naar aanleiding van klachten van particulieren. Younès Mjahed van de Syndicat Nationale de la Presse Marocaine, de journalistenvakbond: ‘dat de rechters zulke hoge boetes opleggen, is verdacht. Daar zit de overheid achter, die de bladen eens in de twee drie maanden een tik wil geven.’ Persvrijheid ala, zolang journalisten maar niet met ophitsende verhalen de eenheid van het land en de gevestigde belangen in gevaar brengen. 18 januari nam de hoofdredacteur van Le Journal ontslag omdat hij de hoge boete van 270 duizend euro, die hem in december was opgelegd, niet kon betalen. In zijn hoofdredactionele commentaar gaf hij bijna wekelijks fikse kritiek op de koning en zijn regering.

Terug naar de moppen in Nichane. Pas een week na de publicatie, op 15 december, ontstond een felle discussie op een islamitische website over het artikel. De journalisten en haar hoofdredacteur Driss Ksikes hadden Allah en zijn profeet beledigd en verdienden straf. Islamisten aan de universiteit van Kenitra organiseerden protestacties. De journalisten ontvingen doods bedreigingen en werden door de overheid extra beveiligd.

Toen ook de Marokkaanse raad van godsdienstgeleerden (dat valt onder het machtige ministerie van Islamitische Zaken) en parlementariërs uit Koeweit een klacht bij de koning indienden, kwam diens rol als aanvoerder der gelovigen in het geding. De Golfstaten zijn Marokko’s belangrijkste buitenlandse investeerders. Ze zitten met miljarden in grootschalige bouwprojecten, ondermeer in de toeristenindustrie. Bovendien is 2007 een verkiezingsjaar waarin de puriteins islamitische Parti de la Justice et Développement wel eens een overwinning zou kunnen behalen. De koning kan het zich dus niet veroorloven zijn islamitische ‘credentials’ te verspelen.

Ondanks openbare excuses van Nichane tegenover ‘iedereen die zich door het artikel beledigd had gevoeld’, legde premier Driss Jettou 20 december het blad een verschijningsverbod op in afwachting van een rechterlijke uitspraak. Hij beriep zich op de perswet die de mogelijkheid biedt publicaties te verbieden als ze in strijd zijn met de openbare orde en goede zeden.

Nu kreeg de overheid een storm van binnenlands en Westers protest over zich heen uit de hoek van de voorvechters van persvrijheid, helemaal nadat op 8 januari de openbare aanklager Sanaa Al-Aji en Driss Ksikes exorbitant hoge eisen oplegde; boetes tot 100.000 dirham (9000 euro), gevangenisstraffen van 3 tot 5 jaar en een verbod van beroepsuitoefening. Ook vroeg hij om definitieve sluiting van Nichane.

Op 15 januari veroordeelde de rechter de journalisten uiteindelijk tot drie jaar voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete van 7220 euro wegens ‘belediging van de islam en het koningshuis.’ Nichane mocht twee maanden niet verschijnen. Opluchting onder de voorvechters van persvrijheid. De straffen vielen mee in vergelijking met de hoge eisen van de openbare aanklager. Maar ook tevredenheid in islamitische kringen, die de rechtszaak zagen als bevestiging dat met de islam niet gespot mag worden. De regering prees zich dat ze een escalatie van de affaire had weten te voorkomen.

Om Marokko’s Westerse sponsoren gerust te stellen benadrukt de regering dat een nieuwe perswet in voorbereiding is die het moeilijker moet maken journalisten op te sluiten. Younès Mjahed, onderhandelaar daarover namens de journalistenvakbond: ‘die nieuwe wet zal de situatie misschien een beetje verbeteren. Maar zolang de overheid haar houding niet verandert, en zij nog steeds via het strafrecht een schrijfverbod kan opleggen, zal er niets wezenlijks veranderen’.