vrijdag, mei 18, 2007

Strijden tegen slecht imago

Verschenen in 'De Pers', 02-05-2007

De Marokkaanse filmmaker Nouredine lakhmari laat in zijn nieuwste film ‘Casanegra’ een ander beeld zien van arme Marokkaanse jongeren. ‘Hun energie is een constante inspiratiebron’.

Zeven uur ’s avonds. Filmmaker Noureddine Lakhmari en zijn crew bereiden zich voor op een lange nacht filmen in het oude stadscentrum van Casablanca, met z´n artdeco gebouwen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Lakhmari’s tweede speelfilm Casanegra, een metafoor voor die plekken in Casablanca waar het grauwe leven van de onderklasse zich afspeelt, gaat over de vriendschap tussen twee werkloze twintigers en hun pogingen een beter bestaan op te bouwen. De opnames vinden plaats terwijl de gemoederen in Casablanca vol zijn van de jongens die zichzelf de afgelopen weken met bomgordels opbliezen. De problematiek van de uitzichtloosheid van Marokko’s enorme populatie jongeren is weer uiterst actueel.

Lakhmari (43) zucht in reactie op de vraag of zijn film ingaat op het proces van radicalisering onder jongeren uit Casablanca’s arme volkwijken: ‘Marokkanen moeten beseffen dat deze kamikazeacties niets te maken hebben met ons geloof, of hoe wij denken. Maar dat er gevaarlijke lieden rondlopen die misbruik maken van jongens die niets hebben, zelfs geen hoop’. Lakhmari wil juist thema’s als terrorisme mijden in zijn werk. Het zou Marokkanen een verkeerd beeld geven van wie zij zijn. ‘Het merendeel van die jongeren probeert met het weinige dat ze heeft op een heel creatieve manier iets van het leven te maken. Dat wil ik laten zien’. Bovendien, zegt Lakhmari, in hun dagelijkse deliberaties dealen mensen met het leven, met emoties, met gedrag en niet zozeer met godsdienst. Dat ziet hij ook bij de groep acteurs met wie hij nu werkt. De helft, inclusief een hoofdrolspeler, ronselde hij tijdens ‘streetcastings’ in arme wijken. ‘Hun energie en anekdotes vormen tijdens de opnames een constante inspiratiebron.’ Hij wil hun werkelijkheid zo dicht mogelijk naderen. Maar de ondertoon van de film moet positief zijn. Blijf dromen, geef niet op.

Je wordt geplaatst in een nieuwe lichting Marokkaanse filmmakers die wil breken met bepaalde tradities in de Marokkaanse cinema. Jullie hebben allemaal een tijd in Europa gewoond of gestudeerd. Beïnvloedt dat de manier waarop je naar Marokko kijkt? Ik ben opgegroeid met het idee dat Marokko niet goed genoeg was. Een arm land, met weinig waardevols. Ik geloofde daarin. In Europa werd ik me bewust van het clichébeeld dat buitenlandse coproducenten of Hollywoodregisseurs zo graag van Marokko neerzetten. Onze filmmakers nemen dat over. Ze denken dat die stereotypen verkopen, zoomen in op de kamelen, de woestijn, gesluierde vrouwen. Of ze hebben de neiging bepaalde sociale problemen heel expliciet er uit te lichten. Vrouwenemancipatie, of nu bijvoorbeeld terrorisme. Ik besefte: dat is niet mijn Marokko. De enige beelden van Marokko die ik ken, zijn die van prachtige mensen met hun existentiële problemen. Wanneer ze verliefd zijn, verdrietig, boos, gelukkig. Als ze vechten, liefhebben, haten. Gewoon het normale leven. Ik wil de energie van die mensen laten zien, niet de ansichtkaart.

Hoe belangrijk zijn beelden in een land waar bijna de helft van de volwassen bevolking analfabeet is? Enorm belangrijk. Bij gebrek aan beelden waar we ons in herkennen, zijn we vergeten wie we zijn. Arabisch, Berbers, Afrikaans? En dan is er de connotatie dat Arabieren radicaal zijn. Egyptische tv-programma’s en films zijn hier heel populair, met verhaallijnen en conflicten die niets van doen hebben met onze maatschappij. Je ziet alleen maar vrouwen die thuis zitten. Daar gaan Marokkaanse vrouwen zich dan mee identificeren. Terwijl de realiteit hier anders is: steeds meer vrouwen werken. Marokko gaat vooruit dankzij hen. Mannen zijn sneller gefrustreerd, eisen respect. Vrouwen hebben dat minder nodig, hebben een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wil hen heldinnen geven waar ze zich in kunnen herkennen. Bijvoorbeeld in mijn TV serie over een vrouwelijke detective, die nu op de Marokkaanse TV draait. Ze is mooi, slim, sterk. Tegelijkertijd, ook al zit ze achter seriemoordenaars aan, ligt ze in de clinch met haar moeder. Normale problemen, waar mensen in Oslo of New York ook mee worstelen. We zijn niet alleen onderdeel van de derde wereld, maar ook van iets wat we de mensheid noemen. Marokkanen moeten dat gaan beseffen. In de kern gedragen we ons allemaal hetzelfde, alleen de context is per regio anders.

In Casanegra wil je het leven van de Marokkaanse onderklasse laten zien. Wat trekt je in hun situatie? Toen ik nog fulltime in Noorwegen woonde ontdekte ik tijdens mijn tripjes terug naar Marokko dat ik de Marokkaanse bovenklasse totaal niet interessant vind. Ze zullen altijd proberen met materiele zaken indruk te maken, hebben geen enkele liefde voor dit land, nemen er slechts van. De Marokkaanse armen vind ik juist heel rijk. Ze zijn gul en gastvrij, zichzelf, normaal. Ze hebben mensen hoog staan. Hoe weinig ze ook hebben, ze zullen het met je delen.

Hoe is anno 2007 het klimaat voor Marokkaanse filmmakers? Er is nu heel veel mogelijk. De overheid begrijpt eindelijk hoe belangrijk beelden zijn en dat ze niet buitenlanders moet invliegen om te vertellen wie wij zijn. Casanegra wordt volledig met Marokkaans geld gefinancierd: deels door de overheid, deels door een reclamebureau. Dat laatste is uitzonderlijk. Reclamebureau’s werken voornamelijk met Franse regisseurs, die zonder enig begrip van de samenleving spotjes maken vol stereotypen. Wij nieuwe filmmakers moeten die markt van beelden gaan domineren, zodat we impact kunnen hebben op de samenleving.

CV Noureddine lakhmari
1964 Geboorte te Safi, Marokko
1986 studie farmacie Frankrijk
1986 Filmacademie Noorwegen
1990-2004 productie korte films, educatieve films en reclamespotjes.
1993 Prijs voor beste Noorse korte film met ‘The silent Struggle’
2005 Eerste speelfilm ´Le Regard` . Plot: beroemde Franse fotograaf keert aan het einde van zijn carrière terug naar Marokko om in het reine te komen met zijn verleden als oorlogsfotograaf in het Franse koloniale leger.
2006 -2007 TV serie ´Al Qadia´ op Marokkaanse tv-zender 2M

Marokko’s hunkerende vrijgezellen

Gepubliceerd in Parool, 3-03-2007

Een zondag in het Hilton-park van Rabat. Ietwat timide spelen jonge stelletjes her en der verspreid hun liefdesspel. Van een verlegen conversatie keurig op afstand, tot een paartje dat –schokkend! – omarmd de wandelpaden afstruint. Openbaar betoon van affectie is beladen in Marokko.

Uitgaan, flirts en avontuurtjes; Marokkaanse jongeren staan het zichzelf steeds meer toe. Maar hoe moet de ontluikende liefde tot wasdom komen als alles in het verborgene moet gebeuren?

De liefde staat in Marokko garant voor moeilijkheden en paradoxen. Cijfers van de Marokkaanse overheid wijzen op een bijna verdrievoudiging van het aantal vrijgezellen onder jongeren tussen de 15 en 34 jaar ten opzichte van 30 jaar geleden. In een stad als Casablanca bedraagt het aantal vrijgezellen in de leeftijdscategorie 25 tot 29 jarigen ongeveer zestig procent.

Het huwelijk blijft het enige geaccepteerde kader voor een serieuze relatie. Van jongs af aan wordt de omgang met de andere sekse nauwlettend door de omgeving in de gaten gehouden. Een middenweg tussen bij je ouders wonen en trouwen bestaat niet. Samenwonen is officieel verboden. Langer dan drie maanden daten zonder je te verloven is not done, net als een verloving waar na zes maanden het woord ‘trouwen’ nog niet is gevallen.

Door de hoge jeugdwerkloosheid wonen Marokkaanse jongeren steeds langer, gemiddeld tot het 29ste levensjaar, bij hun ouders. Om toch met de liefde te kunnen experimenteren zijn ze meester geworden in veinzen en verzwijgen. Dat concludeerde de krant L’économiste op basis van een uitgebreid onderzoek. De jeugd durft nou eenmaal niet eerlijk te zijn tegen de ouders. Maar ook, en daar wringt het pas echt, tegenover de andere sekse.Terwijl de seksuele moraal van vrouwen een stuk vrijer is geworden, zoekt de man een huwelijkspartner van een smetteloze reputatie. 34 procent van de ongetrouwde vrouwen uit de door de L’économiste onderzochte groep gaf toe niet meer maagd te zijn. Dat proberen ze voor de buitenwereld te verbergen.

Socioloog Youssef Sadik: ‘de notie van eer speelt voor mannen nog steeds een belangrijke rol. Een man kan seksuele relaties en avontuurtjes voor en buiten het huwelijk hebben, maar een vrouw absoluut niet. Dan zou ze zijn eer en die van beider familie’s aantasten’. Alleen binnen hoogopgeleide kringen en de gegoede burgerij wordt wat meer ontspannen gedacht over sex voor het huwelijk. ‘Daar telt vooral een reputatie van trouw en integriteit.’

Als een vrouw haar oog laat vallen op een potentiële huwelijkskandidaat, speelt ze de rol die van haar verwacht wordt, zegt Sadik. ‘Ze laat zich niet door haar vriendje aanraken. Maar het is heel goed mogelijk dat zij daarnaast met andere mannen het bed deelt of heeft gedeeld.’

In een café in Rabat’s bourgeoiswijk Agdal wijst Sadik naar een groepje Marokkaanse vrouwen, dat druk kletsend op het terras neerstrijkt met winkeltassen vol recente aankopen. ‘ze gaan soms hipper en meer sexy gekleed dan Europese vrouwen’. Maar het is, zegt hij, niet meer dan een dun laagje moderne vernis.

Als het op trouwen aan komt hebben deze vrouwen de nodige eisen. ‘De Marokkaanse vrouw wil pas trouwen als een man een bepaalde status heeft bereik, een zeker inkomen en een eigen woning. Samen iets opbouwen? Geen sprake van. Marokkanen zijn altijd bang in armoede te vervallen. Vrouwen zijn daardoor op hun hoede voor mannen die de schijn ophouden om een avontuurtje te beleven.’

Een vertrouwenscrisis tussen de seksen in Marokko? Jean Marie Kaufman van het huwelijksbemiddelingsbureau Union 3000 beaamt het. De Fransman lanceerde tien jaar geleden Marokko’s eerste huwelijksbemiddelingsbureau en zegt over een groeiende clientèle te beschikken. ‘Ze schakelen ons vooral in om een partner te vinden met serieuze bedoelingen, die zich niet anders voordoet dan hij of zij is.’

Toch zijn er belangrijke signalen dat ook als het om de toekomstige huwelijkspartner gaat Marokkanen zich willen ontworstelen aan tradities. Kaufman: ‘veel klanten zijn op zoek naar een partner die niet een hele familie meebrengt die zich met de relatie bemoeit’. Socioloog Sadik beaamt dat jongeren zelf iemand willen uitzoeken, terwijl ze meestal nog voortkomen uit gearrangeerde huwelijken. Naarmate de financiële omstandigheden dat toelaten, krijgen gevoelens meer ruimte. ‘Ze willen meer tijd hebben om elkaar te leren kennen’. Maar dat is lastig door een gebrek aan intieme ontmoetingsplaatsen, al is de jeugd bedreven in het omzeilen van juridische en religieuze beperkingen. Hotels doen tegen betaling een oogje dicht om paartjes ook zonder huwelijksakte een kamer te laten delen. In de steden wordt samenwonen langzaamaan wat meer getolereerd.

Struikelblok blijft de druk van de omgeving. Sadik: ‘Een vrouw is in Marokko pas sociaal geslaagd als ze trouwt’. De omgeving zal vanzelf de druk opvoeren om een ‘losse relatie’ in een verloving en vervolgens in een huwelijk om te zetten.

Vrouwen zitten op meer fronten in een lastig parket. ‘De Marokkaanse man kan niet omgaan met de emancipatie van de vrouw ‘, zegt Sadik. Uit economische noodzaak accepteert hij dat zijn vrouw werkt, maar hij kan de gedachte niet aan dat ze op de werkvloer met andere mannen in aanraking komt’. Huwelijksbemiddelaar Kaufman zegt veel hoogopgeleide vrouwen in zijn bestand te hebben die voor het vinden van een partner uitwijken naar het buitenland. ‘Marokkaanse mannen houden niet van een al te succesvolle vrouw’.

De samenleving moderniseert wel, zegt Sadik, maar het hoge aantal vrijgezellen toont aan dat lang niet iedereen de verandering aankan. ‘Alsof je ons een taal geeft, die we niet kunnen ontcijferen. De omgeving, de buitenkant, wordt moderner, maar de mentaliteit blijft achter.’

De grens ligt bij zoenen
De hippe outfit van Abdel’s (23, student, woont bij ouders in Rabat) verraadt op geen enkele manier zijn afkomst uit een arme volkswijk.’s Avonds werkt hij als bewaker, overdag combineert hij een studie rechten met sporten. ‘Ik ben kickbox kampioen van Marokko’, claimt hij trots.

Sinds een jaar heeft hij een vriendin. De twee ontmoeten elkaar op het strand, of in een appartement, waar Abdel soms over kan beschikken. Ze houden echt van elkaar en dat is bijzonder, merkt Abdel op. ‘Het is moeilijk om een meisje te vinden dat voor jou kiest om wie jij bent. De meerderheid krijgt pas interesse als je aankomt met een mooie auto en op jezelf woont’. Voor hem en zijn vriendin ligt de grens bij zoenen. ‘Ik heb voor ons een groter plan,ik wil met haar trouwen. Dat kan pas als we allebei een goede baan hebben.’
Samenwonen, zou dat voor hem een optie zijn? Aarzelend: ‘Inshallah’. Daarna wat meer gedecideerd: ‘waarom niet’. ‘Mijn ouders zouden protesteren, de buurt zou over ons roddelen, maar daar heb ik schijt aan.’

‘Ik moet haar eerste man zijn’
Hassan (25, werkloos, woont bij grootmoeder) wil voorlopig niets van vrouwen weten. ‘Ik heb geen zin in het gedoe van losse relaties. Het is afleidend.’ Liever steekt hij zijn energie in Engels leren, om op een dag naar Australië te emigreren. Aan relaties wil hij pas denken als hij zijn leven op de rails heeft gezet. Dan wil hij een conservatieve, gesluierde moslima trouwen, benadrukt hij. ‘Westerse meisjes hechten erg aan hun vrijheid. Ze kunnen op een dag wakker worden en bedenken dat ze genoeg van je hebben.’ Het overkwam hem afgelopen zomer toen een Française met wie hij bij Club Med werkte, hem na zes maanden de bons gaf. Maar ook tegen Marokkaanse vrouwen heeft hij zijn bedenkingen. ‘Ik vertrouw ze niet meer. Geld is het belangrijkste wat ze uit een relatie willen halen.’

Hassan’s ideale vrouw moet trouw zijn, over tact en humor beschikken. Hij wil haar wel eerst leren kennen voordat ze trouwen en niet, zoals voor zijn vader gold, haar pas op de huwelijksdag voor het eerst zien. ‘Ik moet absoluut de eerste man voor haar zijn.’ En als ze in een verliefde bui voor de trouwerij haar maagdelijkheid bij hem zou verliezen? ‘Dan kan ik niet meer met haar trouwen, hoeveel ik ook van haar zou houden. In het buitenland, misschien. Maar hier, nee. Een Marokkaanse vrouw die sex voor het huwelijk heeft, doet dat meestal voor geld.’ Daarvan is hij overtuigd.

‘Ik zoek eerlijke vrouw’Anis (30, directeur bij een bank, eigen appartement) heeft een zware nacht stappen achter de rug en behoefte aan een vette hap. Eenmaal bij de Quick, achter zijn cola en hamburger: ‘vorig jaar, op een moment dan ik genoeg had van de kortstondige affaires, lokte op een galadiner een vrouw me in haar val. Al na een maand begon ze over trouwen en hebben we daar direct alles voor in gang gezet. Net op tijd zag ik in dat we weinig gemeenschappelijk hadden en heb ik de hele boel afgeblazen.’

Anis rossige trekken verraden zijn ‘Fezzie’ achtergrond, de gegoede burgerij uit Fez. Hij is het product van een Franstalige eliteschool. Hij zegt dat de meeste vrouwen uit zijn omgeving moeite hebben een man te vinden die aan hun baan en opleiding kan tippen. Anis zoekt een bereisde vrouw, intellectueel zijn gelijke, uit een vergelijkbaar milieu. Op de vraag of ze ook maagd moet zijn reageert hij fel: ‘natuurlijk niet, ik wil weten of het ook in bed klikt. Vrouwen moeten zozeer waken voor hun reputatie, dat ze bijna geforceerd worden om te liegen. Terwijl ik juist iemand zoek die eerlijk is’.

Delfts blauw in Marokko

Gepubliceerd in Volkskrant Magazine, 24-02-2007

Hoe vergaat het Nederlandse vrouwen die kiezen voor een bestaan in Marokko, het geboorteland van hun geliefde? ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken.’ tekst nadine van loon

Behendig baant ze zich een weg door het drukke verkeer van Mohammedia, het hoofd met de lange blonde haren dicht bij de voorruit. Slecht zichtbare drempels, gaten in de weg, rechts en links inhalende auto’s en plots overstekende voetgangers brengen Hélène (37) allang niet meer van haar stuk. ‘Ze rijden hier als gekken, maar dat heeft als voordeel dat je zelf ook eens een fout kunt maken.’

Mango
Bijna drie jaar geleden, in de zomer van 2003, was ze op vakantie in Marokko. Een vriendin, expat in Rabat, stelde haar aan Hassan voor. ‘Het was liefde op het eerste gezicht.’ Een week daarvoor had ze nog bezworen dat een Marokkaan niets voor haar was. Ze werkte als adviseur stedelijke vernieuwing in Nederlandse achterstandswijken en had veel met Nederlanders van Marokkaanse afkomst te maken. ‘Het gros daarvan kwam uit het Rifgebergte. Maar hier zag ik ook een heel andere kant. Van die hip geklede meisjes in Rabat die na het winkelen bij de Mango nog even een veel te duur koffietje drinken bij Chez Paule.’
Het was van het begin af aan duidelijk dat Hélène degene was die zou moeten kiezen. Al op de avond van hun ontmoeting had ze hem gevraagd of hij na zijn studie in Frankrijk daar niet had willen blijven. ‘Nee dus. Hij zei dat hij graag in Europa was, maar absoluut niet tegen het klimaat kon. Hij had in Lyon gezeten. Zelfs daar, zo zei hij, vond hij de winters te grauw en grijs, en de mensen minder hartelijk en warm.’
Na een jaar vroeg Hassan haar ten huwelijk en besloot Hélène naar Marokko te verhuizen. ‘Dat blijft een sprong in het diepe, ook al ben je zeven keer heen en weer gevlogen. Maar ik dacht: als ik het niet doe, is het uit en dat wil niet.’
Hélène vond een baan op het Nederlandse consulaat. Daar ontdekte ze graag een brugfunctie te vervullen tussen de Marokkaanse en Nederlandse cultuur. ‘De direct communicerende Nederlander doen inzien dat als een Marokkaan subtiel opmerkt dat niet iedereen achter de benadering staat, hij daar waarschijnlijk zichzelf mee bedoelt.’
Ze begon haar eigen bedrijf en is nu intermediair voor Nederlandse non-profitorganisaties die in Marokko aan de slag willen.
De van oorsprong Tilburgse Louise leerde haar man kennen toen ze op ziekenbezoek was bij haar vader, die in het ziekenhuis naast een vriend van hem lag. Het was 1967 en hij was een van de eerste gastarbeiders uit Marokko. De twee raakten bevriend en gingen met elkaar uit. Pas toen het serieuzer werd, kregen haar ouders en de omgeving bezwaren. ‘Het was het onbekende’, zegt Louise (58) nu.
Ze schenkt mintthee in haar ruime appartement midden in Casablanca. Voor bij de thee is er keuze tussen Hollandse cake of Marokkaanse zoetigheden. Aan de muur schilderijen met typisch Marokkaanse taferelen, gemaakt door dochter Samira. Op de salontafel, tussen Delfts blauwe miniatuurklompen en een molentje, de foto’s van haar drie kleinkinderen. ‘Maar uiteindelijk hebben ze hem helemaal geaccepteerd, hoor.’
Waarom ze destijds toch volhardde in haar relatie? ‘Ik wilde wat ik las in die romannetjes ook een keer meemaken. Niet het leven van mijn ouders leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat poetsen. Nooit vakantie. Nu zeg ik: waar ik van droomde, is me overkomen.’
Haar man, Driss, werkte in Nederland hard om ooit, in Marokko, iets voor zichzelf te kunnen beginnen. ‘Hij wilde graag dat onze kinderen Frans en Arabisch leerden spreken en zich in de islam verdiepten.’ Begin jaren tachtig hakten ze de knoop door. Louise’s ouders waren overleden, niet veel hield haar nog aan Nederland vast. Driss had haar een huis vol nieuwe meubels beloofd, als ze instemde met de verhuizing. ‘Hij is drie keer op en neer gereden om alle nieuwe spullen in Marokko af te leveren.’

Kachel‘Je rolt er eigenlijk geleidelijk in.’ Zo omschrijft Maria (46) wat volgde op de eerste ontmoeting met haar toekomstige man. Ze leerde hem begin jaren tachtig kennen toen hij in Nederland vrienden bezocht. Na een tijdje heen en weer reizen besloot ze zich bij hem in Marokko te vestigen. ‘Ik had net mijn studie afgerond, had nog geen baan, nog niets. Ik dacht dat hij mij in Marokko meer kon bieden dan ik hem in Nederland.’
Het ruikt naar espresso in haar zitkamer, ingericht als Marokkaanse salon. Maria, tenger, bedachtzaam formulerend, rolt de kachel dichterbij. Straks, stelt ze gerust, warmt de zon vanzelf de ruimte op. De grote ramen bieden uitzicht op het gazon en de hoge muren die de villa aan de rand van Rabat omgeven.
Toen ze net in Marokko woonde was Maria vooral nieuwsgierig naar die andere cultuur. ‘Het viel mij op dat de relaties binnen de familie zo anders waren dan in Nederland. Als er samen gegeten werd, maakten ze altijd twee tafels: vrouwen apart en mannen apart. Pas later begreep ik dat het voor die vrouwen veel gezelliger is om bij elkaar te zitten. Alleen dan kun je over van alles kletsen.’
In gezelschap van kennissen van haar man ervaart ze meestal een zekere afstand ‘Ook omdat ik me steeds afvraag hoe ik me nou moet opstellen, of ik ze wel of niet een hand moet geven bijvoorbeeld.’ Bij mannen die zich meer inhouden, omdat ze zelf een vrouw thuis hebben die ze niet willen tonen, heeft haar man liever dat zij dat ook doet. ‘Inmiddels kan ik wel inschatten hoe ik me moet gedragen. Maar het blijft onnatuurlijk aanvoelen.’
Voor veel in de Marokkaanse cultuur heeft ze waardering: de gastvrijheid; dat ze altijd op het laatste moment haar kinderen bij schoonfamilie kan onderbrengen; het onderlinge vertrouwen. ‘Op het woord lenen ze je grote geldbedragen.’ Toch heeft ze onder Marokkaanse vrouwen geen hartsvriendinnen gevonden. ‘Wel goede kennissen.’
Louise en Maria hebben een hechte vriendinnengroep van Nederlandse (en Belgische) vrouwen. Louise: ‘Je blijft toch een beetje in je eigen kringetje hangen. Inderdaad, net als Marokkanen in Nederland.’ Dan, twijfelend: ‘Dat heeft ook wel met de cultuur te maken. We hadden buren en het was steeds van: mag ik de weegschaal, mag ik de keukenmachine, mag ik de föhn? Als ik die dingen dan zelf nodig had, moest ik ze terug gaan vragen. Dat is echt typisch van hier.’
Ook over ingrijpendere zaken bemerkte Louise een kloof: ‘Op een gegeven moment zeiden ze: ‘Waarom ga je geen lange jurken dragen, je man zal dat ook mooi vinden.’ En: ‘Waarom draag je geen hoofddoek?’ Toen dacht ik: nou moet ik ermee kappen, want nu gaan ze zich met mijn privéleven bemoeien.’ Maar uiteindelijk winnen bij haar de positieve kanten: ‘Als je met Marokkaanse vrouwen onder elkaar bent, heb je veel plezier. Dan dansen ze, maken ze muziek en lachen ze veel.’

Wegkijken
Na het drukke stadscentrum van Mohammedia draait Hélène de kustweg op, waar de villa’s en luxe appartementen opduiken. Daartussen stroken grond waar in het verse groene gras de wind met rondslingerend oud vuil speelt. Op een onverharde zijweg parkeert de intermediair de Honda voor haar bungalow, waar haar echtgenoot Hassan na een korte begroeting verder klust aan het huis dat vanaf het dakterras uitzicht biedt op zee.
Hélène zegt zich goed thuis te voelen in Hassans vriendenkring. ‘Ze zijn allemaal hoog opgeleid, studeerden vaak in Europa. Er zitten veel gemengde stellen tussen. De vrouwen werken bijna allemaal, zouden het ook maar raar vinden als ik dat niet deed. Het grote verschil met Nederland is dat die koppels allemaal dagelijks hulp in huis hebben en daardoor minder ruziën over de onderlinge taakverdeling.’
Toch wonen haar beste vrienden in Nederland. Om die contacten te onderhouden, vliegt ze zo’n vier keer per jaar terug. ‘Die tripjes heb ik echt nodig – al moet ik dan wel altijd weer wennen aan de agendacultuur. Het sociale leven is in Marokko veel meer ontspannen. Hier vindt niemand het erg als je op het laatste moment een afspraak afzegt. In Nederland moet je daar wel een heel goede reden voor hebben.’
Dat losse, daar heeft Maria juist moeite mee. ‘In Nederland is iedereen altijd met de toekomst bezig. Je probeert zoveel mogelijk de risico’s af te dekken. Hier in Marokko willen mensen daar niets van weten. Een pensioen? Dat is nog heel ver weg. Een ongevallenverzekering voor de tuinman? ‘Niet nodig, die man overkomt toch niets, inshallah.’ Dat ergert me wel, dat wegkijken.’

Bruiloft
Al moet ze toegeven dat daar een groot improvisatievermogen tegenover staat. ‘Een paar jaar geleden ging een nichtje van mijn man trouwen. Wij hoorden een dag van tevoren dat een onderdeel van de huwelijksceremonie bij ons thuis zou plaatsvinden. De hele familie helpt dan. De een regelt de traiteur, de ander de tent. En dan zie je de volgende dag inderdaad dat de klus geklaard is – met orkest en alles eromheen.’
Toen de dochter van Louise trouwde, lukte het haar een typisch Nederlands element te integreren in de verder typisch Marokkaanse bruiloft. ‘Onder toeziend oog van de Nederlandse consul gaven de twee elkaar het ja-woord. De gasten moesten huilen van ontroering. Ze waren gewend dat alleen de vaders de ceremonie beklinken, door een contract te tekenen dat de imam hun voorlegt.’
Louise, in Nederland katholiek, bekeerde zich in Marokko tot de islam. En ook al spreken haar kinderen vloeiend Nederlands – met een Brabantse tongval –, Louise vond niet dat ze moesten opgroeien met twee geloven. ‘Je woont in een moslimland, mijn kinderen werden bij geboorte automatisch moslim.’ Als ze naar een feest gaat, draagt ze een kaftan, op een begrafenis een djellaba – en geen make-up. ‘Dat doe je uit eerbied. Dan pas je je aan.’
En ach, in de kern is het, zegt Louise, allemaal hetzelfde. ‘Eer je vader en je moeder; daar hechten moslims nog sterker aan dan wij. Toen wij nog in Nederland woonden en mijn moeder ziek werd, kwam ze bij ons in huis. Mijn man heeft haar tot de laatste minuut verzorgd, omdat zij mijn moeder was. Dat was voor hem heel normaal.’
Maria en Hélène bekeerden zich niet. En voelden daartoe ook niet de minste druk. Althans, niet vanuit hun directe omgeving. ‘Wel vanuit een kring daarbuiten’, zegt Maria. ‘Het hele leven is hier gecentreerd om religie. Dat vind ik benauwend. De norm is dat je moslim bent en dat je gelooft. Als je daarvan afwijkt, vinden ze dat moeilijk. Je wordt hier als moslim geboren en je kunt er ook niet onderuit. Principieel wijs ik dat af.’
Maria wil dat haar kinderen een bredere blik ontwikkelen, ‘dat ze kritisch staan ten opzichte van het geloof en allerlei tradities en gewoonten. Of die nou uit Nederland komen of uit Marokko. Ze moeten zelf nadenken. Ik wilde ook per se dat ze op een seculiere Franstalige school terecht zouden komen. Dat ze niet geïndoctrineerd zouden worden door Marokkaanse islamitische leraren.’

Verdonk-norm
Behalve dat ze zich niet bekeerden, spreken Maria en Hélène ook geen of nauwelijks Arabisch. Hélène: ‘Ik mis de discipline.’ Maria: ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken!’
Wanneer haar man thuiskomt voor de lunch, praat Maria onverstoorbaar verder in het Nederlands, dat hij niet verstaat. ‘Binnenshuis, in mijn dagelijks leven, merk ik niet zoveel van die andere cultuur. Volgens de Verdonk-norm ben ik slecht geïntegreerd. Ik spreek Nederlands met mijn kinderen, zet ze op een Franse school. Maar toch voel ik me hier thuis. Mijn norm is om in het publieke domein niet op te vallen. Tijdens de ramadan zou ik nooit met kauwgom in mijn mond over straat gaan, of in de zomer met blote schouders buiten lopen. Dat zijn codes die je respecteert, maar daarvoor hoef je niet te assimileren. Wij kunnen hier vijftig jaar zitten, dan nog zijn we niet Marokkaans. In zoverre blijf je toch altijd een buitenstaander.’
Wil ze dan misschien liever terug naar Nederland? ‘Tien jaar geleden was mijn overtuiging dat de toekomst van mijn kinderen in Nederland lag. Maar nu weet ik het niet meer. Als je hoort dat ze in Nederland met een Marokkaanse achtergrond niet eens in aanmerking komen voor een stage... Of neem die nieuwe vreemdelingenwet. Het eerste mensenrecht zou toch moeten zijn dat je je onvoorwaardelijk met je hele gezin in je eigen land moet kunnen vestigen? Maar nee, je bent gedwongen om een vaste baan te gaan zoeken, wat geen eenvoudige opgave is als je altijd huisvrouw bent geweest en de vijftig nadert. Ik word als Nederlandse na meer dan twintig jaar huwelijk over één kam geschoren met een allochtoon die een bruid uit Marokko wil halen.’

Hond
De schemer valt over Mohammedia. Het strand en de zee kleuren betoverend. Vanuit haar bungalow wijst Hélène in de richting van het weidse strand, waar ze zo graag met haar hond wandelt. ‘Dat dier heb ik nodig. Als vrouw alleen over het strand lopen, is not done.’ Het is een van de dingen waardoor Hélène zich buitenstaander voelt. ‘Vooral in de meer toeristische gebieden. Je bent zichtbaar anders en dat bepaalt hoe mensen op je reageren.’Maar het is niet alleen het uiterlijk dat het verschil maakt. ‘In discussies met Hassan merk ik vaak hoe Hollands ik denk. Die homofobie hier! Hassan zegt: ‘Ze moeten het zelf weten’, maar daar is dan wel alles mee gezegd. Als ik vertel dat Paul de Leeuw kinderen heeft geadopteerd, zit hij echt te kijken alsof we het hebben over mishandeling. En over terrorismebestrijding zegt hij: ‘Dat terrorisme moet je hard aanpakken. Jullie hebben gewoon nooit geweten wat zich in die moskeeën afspeelde. Vrijheid van godsdienst, hè! Nu merk je ook eens hoe dat tegen je kan werken.’ Dat zijn leuke discussies. Dan denk je: o ja, zo kun je er ook tegenaan kijken.’