donderdag, augustus 30, 2007

'Politici zijn profiteurs'. Jongeren kampen met werkloosheid en wantrouwen de politiek

Gepubliceerd in dagblad de Pers, 30 augustus 2007.

Marokko barst uit zijn voegen van de jonge mensen. Veel van deze jongeren gaan in september niet naar de stembus. 'Het zijn de Amerikanen die de uitslag bepalen'.

‘Nee, ik ga zeker niet stemmen’, zegt de 22jarige breed geschouderde Akim resoluut. Akim heeft de moderne kantoortuin van callcentrum Webhelp verlaten voor een korte pauze. Als een volleerde betoger jongleert hij met statistieken om zijn visie op Marokko’s falende politiek te staven. ‘In Marokko stemt 60% van de mensen op kandidaten in plaats van partijen. Onze democratie is onvolwassen’. Hij wrijft even door zijn ringbaardje en vervolgt; ‘75% van de Marokkaanse bevolking is jonger dan 35. Maar de partijen slagen er niet in ons aan te spreken. Hun jongerenvleugels bestaan uit veertigplussers! Net als op de arbeidsmarkt wordt ook in de politiek ons potentieel niet benut.’

Met zijn woorden is Akim spreekbuis voor het gros van Marokko’s jongeren. Opiniepeilingen wijzen almaar uit dat Marokko’s jongeren de politiek wantrouwen en zich nauwelijks interesseren voor de parlementsverkiezingen van 7 september aanstaande. Dit gebrek aan interesse is op het eerste oog vreemd. Er staat voor hen voldoende op het spel. 28,5 procent van de jonge stedelingen is werkloos. In sommige volkswijken zou dit percentage zelfs de 50% naderen.


Prestaties Mohammed VI
Maar de politici die zich hun lot zouden moeten aantrekken, zijn in hun ogen profiteurs, die hun positie danken aan vriendjespolitiek en handjeklap. De twee grootste traditionele partijen, de socialistische USFP en de conservatieve nationalisten van Istiqlal, wordt verweten dat zij bij het proeven van de macht hun idealen hebben verloochend. Akim: ‘mijn hoop voor Marokko’s toekomst is de jonge koning.’ Daar waar Marokko vooruit is gegaan, zoals de verbetering van de mensenrechten en economische hervormingen, schrijven jongeren dat toe aan de prestaties van Mohammed VI, die in 1999 de troon besteeg. Dus waarom nog stemmen?

Het Franse Webhelp neemt wekelijks 80 nieuwe werknemers aan met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar, uit allerlei verschillende sociale klassen, legt de Nederlander Dirk van Leeuwen uit, die de 8 Marokkaanse vestigingen aanstuurt. Callcentra vormen één van de weinige groeisectoren in Marokko die een fiks beroep doen op Marokko’s enorme populatie jongeren. De geografische nabijheid en relatief goedkope Frans sprekende arbeidskrachten, maakt het voor Franstalige bedrijven interessant callcentra in Marokko in te schakelen. Maar in andere sectoren is Marokko’s economie ondanks de gestage groei onvoldoende in staat de toestroom van jongeren op de arbeidsmarkt te absorberen.

Akim prijst zich gelukkig prijzen met zijn baan. Ook zijn collega’s kijken tevreden uit hun ogen. Ze krijgen extra taaltrainingen en bedrijfscursussen. Hun potentieel wordt benut. Maar dit beeld contrasteert sterk met de verveelde en zoekende blikken onder de massa’s hangjongeren in willekeurige volkswijken.

'De VS bepalen de uitslag'

Akim’s collega Mehdi, die bij zijn ouders in een arme volkswijk woont, is wel van plan om te gaan stemmen. ‘Mijn vader heeft dat ook altijd gedaan. Het is een kans richting aan de toekomst te geven. Maar wij zijn de uitzondering in onze wijk. Het leven is er voor de meeste niet beter op geworden. De mooie woorden van politici hebben zich niet vertaald in daden. Bovendien gaan mijn buurtgeboten ervan uit dat de verkiezingsuitslag gemanipuleerd zal worden’. Akim vult die theorie aan: ‘Iedereen weet dat bij gebrek aan een volwaardige democratie, de veiligheidsdiensten van Frankrijk en de VS de uitslagen zullen bepalen.’ Deze landen willen volgens Akim voorkomen dat de puriteins Islamitische PJD, die er in de peilingen als winnaar voorstaat, te veel macht krijgt. ‘In de Amerikaanse propaganda wordt de Islam met terrorisme geïdentificeerd. Dat maakt ons uiterst triest.’

Akim en Mehdi zien de PJD, nu in de oppositie, als de enige partij die erin is geslaagd een duidelijk verkiezingsprogramma te presenteren. Akim: ‘ze hebben nog schone handen’. De PJD profileert zich als een partij van vrome moslims, die de wijdverbreide corruptie en werkloosheid willen aanpakken. Een boodschap die aanslaat.

De PJD? De 19jarige Kawtar afkomstig uit Rabat’s chique villawijk Hy Riad, kijkt me in haar strakke spijkerbroek en fel gele topje met grote ogen aan. Ze heeft nog nooit van deze partij gehoord. Ze gaat wel stemmen, dit jaar mag ze dat voor het eerst. ‘Want de politiek is de basis van alles.’ Ze heeft haar vader om stemadvies gevraagd. Hij heeft altijd op Istiqlal gestemd. Waarom? Dat weet ze niet. Dat heeft ze hem nooit gevraagd.

Samenwerking met fotografe Karijn Kakebeeke

Begin juli is fotografe Karijn Kakebeeke naar Marokko overgevlogen om samen met mij twee verhalen te maken. Het eerste stond 24 augustus in weekblad Intermediair. Het tweede, over Nederlandse vrouwen in Marokko, verschijnt in het september-oktober nummer van het nieuwe vrouwenblad Pit Magazine. Helaas kan ik Karijn's prachtige foto's niet op deze eenvoudige blog publiceren. Maar kijk naar haar website voor een indruk: http://www.karijnkakebeeke.com/

Op de site van intermediair zijn haar foto's van ons artikel ook te bewonderen. Weliswaar in erg klein format. Zie:
http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=956527

Marokkaanse Nederlanders beginnen voor zichzelf in Marokko. Stroopwafels in Casablanca

Gepubliceerd met foto's van Karijn Kakebeeke in weekblad intermediair, 24 augustus 2007.

Hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders trekken naar het land van hun ouders om bedrijfjes op te zetten, gelokt door een groeiende economie en een gunstig investeringsklimaat. Maar hun Nederlandse mentaliteit helpt niet altijd. Ze komen er in Marokko achter dat ze ‘witter’ zijn dan ze dachten.

In het kantoor van Essalam Aarfan in Casablanca stormt om het halve uur Mimoum binnen met een nieuwe vraag over stroopwafels. De Marokkaanse Nederlander staat op het punt een stroopwafelfabriek te openen. ‘Schakel die Libanees in voor de distributie van je ingrediënten’, zegt Essalam en hij tovert uit zijn BlackBerry de contactgegevens.

Startersmissie
Hier in Casablanca, het economisch hart van Marokko, is Essalam de lokale coördinator van het in Den Haag gevestigde bureau Intent, dat Nederlanders begeleidt die in Marokko een bedrijf willen beginnen. Hij heeft net een startersmissie uitgezwaaid van tien voornamelijk hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders. Ze kwamen hun bedrijfsideeën, van kleren voor dikke vrouwen tot een fietsfabriek, toetsen aan de Marokkaanse markt. Essalam merkt dat steeds meer hoogopgeleide Marokkaanse Nederlanders dromen van een eigen bedrijf in Marokko. Hun motieven zijn overwegend economisch. ‘Ze ruiken kansen’, zegt hij. ‘Het is maar een kleine groep die uit Nederland weg wil omdat ze zich achtergesteld voelen.’ Asmae Idrissy, die vanuit Den Haag Intents Marokkoprogramma coördineert, bevestigt dat er geen sprake is van een vlucht uit Nederland. ‘Het zijn doeners, geen types die zich in een slachtofferrol wentelen.’

Bijdragen aan ontwikkeling
Het past in een trend die zich ook elders onder de Marokkaanse diaspora aftekent. Uit een internetenquête van het in Casablanca gevestigde ondernemersnetwerk Maroc Entrepreneurs onder studenten en pas afgestudeerden in Frankrijk, Engeland, België, de VS en Canada, blijkt dat 86 procent met de gedachte speelt zich in Marokko te vestigen. Meer dan de helft van hen wil er een eigen bedrijf beginnen. De verklaring volgens de onderzoekers: een groeiend vertrouwen in de Marokkaanse economie en de wens bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Waar Marokko lange tijd kampte met een braindrain van goedopgeleide Marokkanen die hun heil in het buitenland zochten, gebeurt nu het tegenovergestelde. De Marokkaanse overheid spreekt al voorzichtig van een braingain.

Mediterrane mentaliteit
Tussen 2002 en 2005 verviervoudigden de buitenlandse investeringen in Marokko. Het Franse aandeel daarin bedroeg 66 procent, het Spaanse 14 procent en het Nederlandse minder dan 2,5 procent. Spanjaarden en Fransen doen goede zaken in groeisectoren als de auto- en vliegtuigindustrie, de bouw, het toerisme en de agrarische sector. Hun mediterrane mentaliteit lijkt sterk op de Marokkaanse. Bovendien zijn ze door hun koloniale geschiedenis nauwer aan Marokko verbonden. Exacte cijfers over Nederlandse ondernemers ontbreken, maar de trend is duidelijk. Charles Revis, hoofd van de economische afdeling van de Nederlandse ambassade in Rabat: ‘Sinds 2005 signaleren naast Intent ook organisaties als het Handels- en Investeringscentrum Marokko en het Centre Regionaux d’investissement in Casablanca, waar ondernemers hun bedrijf registereren, een duidelijke toename van het aantal Marokkaanse Nederlanders dat hier een bedrijf begint.’ De afgelopen jaren is het investeringsklimaat in Marokko voor buitenlandse ondernemers aanzienlijk verbeterd, met eenvoudiger procedures en een gunstiger belastingregime. Bij één loket kun je binnen 48 uur een bedrijf oprichten. Marokkanen in het buitenland die in Marokko willen ondernemen, kunnen subsidie krijgen. Het land heeft zijn ondernemende diaspora hard nodig voor de werkgelegenheid en de import van technologie en kennis. De economie groeit weliswaar gestaag, maar genereert te weinig banen om de toestroom van Marokko’s jonge bevolking ­ 75 procent is jonger dan 35 jaar ­ op de arbeidsmarkt aan te kunnen. In de steden schommelt de werkloosheid rond de 12 procent. De omstandigheden mogen gunstig zijn, toch hebben Nederlanders moeite zich in Marokko staande te houden. Essalam: ‘Marokkanen praten graag over koetjes en kalfjes om pas in de laatste vijf minuten van een gesprek zaken te doen. Nederlanders ervaren dat als tijdverlies. Ze zijn weinig flexibel, komen met een product dat af is, en de prijs staat vast.’ Marokkaanse Nederlanders zijn daarin niet anders dan autochtone Nederlanders. ‘Dan kloppen ze met gelikte PowerPoint-presentaties en een take it or leave it-houding bij banken aan. Die zijn daar niet van gediend en willen juist samen brainstormen.’ Ze komen er in Marokko vaak achter dat ze ‘witter’ in mentaliteit zijn dan ze dachten. Sommigen weigeren Frans te leren ­ de gangbare taal in het zakenleven ­ of zijn verbaasd dat in Marokko net zo goed regels gelden en belasting moet worden betaald. Intent richt zich op jonge startende ondernemers en krijgt dan ook vooral de tweede generatie Marokkanen over de vloer die in Nederland zijn geboren. De eerste generatie Marokkanen, die als tieners met hun ouders naar Nederland verhuisden, past zich gemakkelijker aan. Zoals Ali Abdellaoui (47). Met zijn aan de boulevard gelegen grand café, ijssalon en pizzeria Kandinsky werd hij in Tanger een begrip. Aanvankelijk was hij niet van plan zich er te vestigen, omdat hij Marokko te corrupt vond. Maar Ali zag het tij in Marokko keren toen in 1999 koning Mohammed VI het roer van zijn overleden vader Hassan II overnam. Mohammed pakte de corruptie aan en riep de lang verwaarloosde omgeving van Tanger uit tot economische voorkeurszone. Ali besloot in 2001 met zijn gezin van Den Bosch naar Tanger te verhuizen. Abdellaoui waarschuwt Nederlandse ondernemers voor de harde maatschappij die Marokko is. ‘Je kunt niet op de overheid terugvallen als het misloopt.’ Daar staan veel voordelen tegenover. ‘De markt is nog zo in ontwikkeling, dat je al snel iets kunt laten zien. Als je het in Nederland in je hebt om te scoren, doe je dat hier automatisch en wel drie keer zo veel.’ Houd je verre van corruptie, raadt Abdellaoui nieuwkomers ook aan. Die is weliswaar afgenomen, maar nog lang niet verbannen. ‘Als je je aan de regels houdt, respecteren mensen je en gaan ambtenaren vergunningen stempelen. Schuif je, dan ben je een prooi voor iedereen.’ Hij zag het gebeuren bij Marokkaanse Nederlanders die in de omgeving van Tanger met hasjgeld kwamen investeren. ‘Genoeg advocaten en boekhouders zullen je adviseren smeergeld te betalen. Blijf bij je principes, zeg ik altijd, dan is het honderd procent kassa.’

Ilhame Lamrani (21, hbo, toerisme en economie)
Het is siësta in Meknes. Ilhame, geboren en getogen in Rotterdam, slijt deze uren in het koele appartement van haar tante. Haar feestkledingwinkel die ze onlangs opende, Ilza Moda, gaat pas om vier uur weer open. ‘Het voelt als verloren tijd. Maar openhouden heeft geen zin. Het is nu volledig uitgestorven.’ Tijdens een stage in Rabat voelde Ilhame zich zo thuis, dat ze na haar afstuderen besloot in Marokko haar kansen te beproeven. ‘Er zijn hier veel gaten in de markt.’ Ze wilde eigen baas worden en net als haar ouders traditionele Marokkaanse kleding verkopen. ‘Maar dan in Marokko, waar die markt minder verzadigd is.’ Marokkaanse geldverstrekkers zagen dat anders, zo bleek toen ze in december onder begeleiding van Intent in Casablanca banken bezocht. ‘Ze begrepen niet dat ik als buitenlandse in Marokko iets wil verkopen dat hier al volop aanwezig is.’ Uiteindelijk vond ze financiering bij familie. Ilhame wil zich onderscheiden door ook Europese feestkleding in de schappen te hangen. ‘En door een heldere dienstverlening. Die vage afspraken die Marokkanen kunnen maken!’ Op andere vlakken past ze zich aan. ‘Hier word je niet behandeld naar hoe je praat, maar naar hoe je gekleed gaat. Dus ik dress to impress.’ Haar tante helpt in de winkel. ‘Ze coacht me in zaken als afdingen. Naar mijn idee is dat mensen voor de gek houden. ’

Mohamed Bouimj (48, hbo, sociaal en cultureel opbouwwerk, bedrijfsmanagement)Op een overdekt terras in Meknes praat Mohamed over het verloop van zijn carrière: ‘In Nederland heb ik geleerd dat als je echt iets wilt bereiken, dat ook kan.’ Op zijn dertiende emigreerde Mohamed met zijn ouders naar Bergen op Zoom. Na de mts werkte hij als verwarmingsmonteur, maar hij studeerde verder om opbouwwerker te worden. Hij zette het bedrijf Maroned op, dat opdrachten uitvoert op het terrein van samenlevingsopbouw en integratie. Voor de gemeente Rotterdam bracht hij een jaar in Noord-Marokko door om de investeringsmogelijkheden voor Marokkaanse Nederlanders te onderzoeken. ‘Daar ontdekte ik pas hoe Nederlands ik ben. Qua planning, doelgerichtheid en in het nakomen van afspraken.’ Voor zijn tweede bedrijf, Beneluks Marokko, reist Mohamed elke maand naar Meknes. Beneluks handelt schadeclaims af die Nederlandse of Belgische verzekeraars in Marokko willen verhalen. ‘Nederlanders en Marokkanen zijn allebei op hun manier arrogant. Nederlanders stellen brieven op met de boodschap dat bij geen reactie na twee weken juridische stappen volgen. Marokkanen reageren bijna nooit op brieven en helemaal niet als daar dreigende taal in staat. Dat vinden ze onfatsoenlijk. Zij zien het als een gunst als ze besluiten zich voor je in te spannen.’ Beneluks bemiddelt dan. ‘We stellen een vriendelijke brief op, zonder termijnen, bellen achter het dossier aan en gaan desnoods langs.’ Mohamed verzorgt ook de juridische begeleiding van Nederlanders die in Marokko een bedrijf willen beginnen. ‘Die komen ook voor ons netwerk bij ons. Daarmee kun je de bureaucratie in Marokko doorbreken.’
Rachid el Harrak

Rachid (36, wo, bedrijfskunde)
In een mengelmoes van Frans en Marokkaans bespreekt Rachid met zijn adviseur hoe hij zijn nieuwe kantoor en personeelsauto’s moet verzekeren. ‘Hij is een neef van een vriend. In Marokko gaat zo iemand dan net wat harder voor je rennen.’ Dat Rachid elf jaar in Nederland woonde, hield hij lang voor de adviseur verborgen. ‘Anders denken ze dat je kapsones hebt.’ Rachid studeerde na zijn eindexamen bedrijfskunde in Engeland en later in Nederland. Toen zijn moeder in Marokko ziek werd, liet hij zijn Amsterdamse leventje achter om voor haar te kunnen zorgen. ‘Mijn vrienden in Casablanca begrijpen niet waarom ik terugkeerde. Ik had de papieren, een goede baan.’ Het was een impulsieve beslissing, al denkt hij verbitterd terug aan hoe hij soms in Nederland werd behandeld. ‘Ondanks mijn diploma’s moest ik me bij sollicitaties constant verdedigen om niet als domme Marokkaan te worden gezien. Ik wil niet dat mijn kinderen zo opgroeien.’ Twee jaar geleden begon Rachid zijn eigen communicatieadviesbureau, Loyalty. Zijn kantoor is gevuld met reclamemateriaal van Motorola. ‘In Marokko kun je als kleine speler toch zo’n grote klant binnenhalen.’ Zijn managementstijl keek hij af van succesvolle Nederlandse ondernemers. ‘Je stelt je op als collega, niet als baas. Bij sommige van mijn werknemers werkt dat goed. Anderen voeren dan juist niets uit.’ Om trage bureaucratische procedures te versnellen, geeft hij soms ‘koffiegeld’. ‘Maar als je ambtenaren goed achter de vodden zit, wordt het meestal ook geregeld.’