dinsdag, november 20, 2007

Catherine Magazine

In het december-januari nummer van Catherine Magazine staat nu het verhaal dat ik samen met fotografe Karijn Kakebeeke maakte over het leven van drie Nederlandse vrouwen in Marokko.

maandag, november 19, 2007

Tanger: tussen nieuw elan en vergane glorie




‘Tanger betovert!’. Op een feestje in Rabat komt de Marokkaanse onderwijzer Naoufel woorden te kort om zijn liefde voor zijn geboorteplaats uit te drukken. Dus op naar het noorden. Zou het tegenvallen als je er zoveel goeds over gehoord hebt?

Gepubliceerd in het Parool van 17 november 2007. Foto's Caroline Alofs

De lofzang van Naoufel in Rabat maakt indruk. Tanger: de voormalige internationale zone waar artiesten als Matisse, Slauerhoff en William Burroughs tijdelijk woonden, aangetrokken door de vrije levensstijl. De stad die koning Hassan liet verpauperen, afschreef als goddeloos broeinest van drugsbaronnen, hoerenlopers en homo’s. Maar zijn zoon keerde dat tij. Vanaf zijn troonbestijging in 1999 bestempelde Mohammed VI de ontwikkeling van Marokko’s achtergebleven Noorden als kerndoelstelling. Naoufel: ‘Nu worden we ronduit verwend. Eindelijk stelt het koningshuis de juiste prioriteiten!

Een paar weken later zoef ik per trein naar het noorden. Het station is een oase van rust als wij aankomen, een frisse zeewind briest ons tegemoet. In een ‘grand taxi’, een oude witte mercedes, rijden we over de boulevard via de medina naar ons hotel. Het is helder weer, met gemak spotten we de Spaanse kust aan de overkant van de straat van Gibraltar. We bewonderen de mengelmoes van Iberische invloeden en het ‘echte’ Marokko. Een medina compleet met winkeltjes vol couscouskruiden, Marokkaans aardewerk en traditionele kleding. Maar door de bouw op een heuvel en Andalusische architectuur waan je je tegelijkertijd in Porto. Een stukje Europa in Marokko, of toch niet? Een vraag die we ons de komende dagen vaker stellen.

Overal zien we posters en vlaggen ‘steun Tanger’s kandidatuur voor Expo 2012!’ De havenstad dingt mee in de strijd voor de organisatie van de volgende wereldtentoonstelling. Nieuwe stoepen, parkjes vol groen en recent geverfde gebouwen zijn daarvan de zichtbare resultaten. Het herstel van stad’s glorie is onderdeel van een reeks door de koning aangestuurde projecten. Zo verrijst strategisch aan de ingang van de Middellandse Zee een geheel nieuwe containeropslaghaven, ‘Tanger Med’. Aangelokt door een gunstig belastingregime pompen vastgoedinvesteerders uit Europa en de Golflanden miljarden in luxe hotel- en appartementencomplexen, die langs de kuststrook worden gebouwd.

De keuze voor de sinds een jaar geopende Riad ‘La Tangerina’, pal aan zee, op het hoogste punt van de kasbah, blijkt een goede. Het interieur ademt Tanger’s koloniale sfeer. Dat eigenaren de Duitser Jurgen en zijn Marokkaanse vrouw Farida vijf jaar hebben geïnvesteerd in het renoveren van het pand is aan alles te merken. Een stijlvol interieur met kamers elk in eigen thema en details als antieke radio’s en portretten van Tangerois uit vervlogen tijden.

Ons welkom bestaat uit Marokkaanse muntthee en een schaal koekjes, die we vanuit een schaduwrijk loungeplekje op het dakterras verorberen. Het uitzicht op Spanje, inclusief voorbij varende containerschepen en passagiersferry’s, nodigt direct uit tot gedachteloos staren, waar wij een paar uur onze belangrijkste activiteit van maken. De rest van ons verblijf dompelen Jurgen en Farida ons in huiselijke gezelligheid. Ontbijt voor alle gasten aan één en dezelfde houten tafel, oma en hun twee jonge kinderen schuiven ook aan, en graag horen ze over je indrukken van Tanger.

De volgende ochtend wandelen we vanuit de kasbah via een omhoog kronkelende kustweg naar Café Hafa, dat schitterend uitziet op de straat van Gibraltar. ‘Je zult hier heel wat Tangerois stoned zien worden en de politie laat het oogluikend toe’, herinner ik me de opmerking van Naoufel. Een favoriete hangout van schrijver Paul Bowles. Ook de Beatles en de Rolling Stones kwamen er graag voor een jointje en muntthee. Het café, met z’n getrapte terrassen, verroeste tafels en plastic stoelen, is nog steeds een drukke ontmoetingsplek. Jongeren kaarten en drinken thee. Een oude man staart gewapend met sigaret en koffie rustig voor zich uit naar de zee. Hij heeft de air van een schrijver, maar dat verzin je er graag bij, de geschiedenis van het café kennende. Op de terugweg richting kasbah worden we omcirkeld door een groep middelbare scholieren. Vrolijk babbelend stormen ze af op een rotsplateau. Jongens in westerse merkkleding, gesluierde meisjes arm in arm met schaars geklede seksegenoten. Op het plateau verstomt hun geroezemoes zodra ze Spanje in het vizier krijgen.

In de medina is de ‘American Legation Museum’ de plek om nog wat verder aan Tanger’s geschiedenis te snuiven. Dit voormalige paleisje fungeerde vanaf het einde van de 18de eeuw als Amerikaanse ambassade en later als consulaat. Nu vind je er ondermeer een kamer toegewijd aan schrijver Paul Bowles en werk van Amerikaanse schilders uit hun Tanger-periode. Wij turen een tijd naar de schilderijen van James McBey. Waarom vinden wij zijn schilderingen van typisch Marokkaanse taferelen wel mooi en die in de medina kitscherig? Is het de westerse bril op Marokko, herkenbaar en meer in overeenstemming met onze esthetische voorkeuren? Namijmerend over deze vraag, passeren we in de bibliotheek een groep gesluierde vrouwen uit de medina die in opperste concentratie hun gratis alfabetiseringsles volgen.

Die westerse bril; zestiger Rachid Tafersiti, telg uit een oude Tangerois familie, kan zich eraan ergeren. Hij loopt met ons langs de foto’s die hij van Tanger maakte, tentoongesteld rondom de binnentuin van Tanger’s medinaklassieker, het betaalbare ‘Hotel Continental’. De foto’s zijn terug te vinden in zijn boek ‘Tanger: réalités d’un Mythe’ dat hij aan het einde van zijn bankiersloopbaan besloot te schrijven. Het verhaalt over de ‘echte’ inwoners van Tanger, de oude Tangerois families. Rachid: ‘Ik was al die westerse reisverhalen beu. Altijd stonden de Europese invloeden centraal, wij waren slechts onderdeel van het decor. Dat is niet mijn Tanger, dacht ik. Bovendien vertrokken die buitenlanders uiteindelijk allemaal, uitgezonderd Paul Bowles. Marokko werd hen toch te veel.’

Rachid leidt ons naar de souvenierwinkel van het Continental, al dertig jaar gerund door Jimmy. ‘Are you the lady that is looking for a second hand husband?’ vraagt hij guitig aan elke vrouwelijke toerist die binnenloopt. Jimmy’s toonbank is volgehangen met foto’s van hemzelf met westerse beroemdheden die zijn winkel bezochten. Hij vaart juist weer graag op dat ‘Europese’ Tanger.

‘Te veel’ Marokko: voor toeristen waren dat lange tijd Tangers uiterst opdringerige nepgidsen. Extra politiebewaking heeft daar nu grotendeels een einde aan gemaakt. Wij banjeren redelijk ongestoord door de stad, het gesis en gestaar van de mannen daar gelaten. Maar de uitzondering bevestigt de regel. Twee nepgidsen springen op onze taxi als deze de kasbah inrijdt. Woedend, de chauffeur ontzegt hen immers klandizie, rennen ze achter de auto aan. ‘Voila vos clients!’ proberen ze nog bij eigenaar Jurgen als de chauffeur ons voor La Tangerina afzet en wij haastig naar binnen snellen. Minder plezierig is ook de achtervolging later op de dag door een scanderende man, waarschijnlijk een onschuldige gek. Het wemelt gekken in Tanger. Soms vang je onverwacht hun verwilderde blik, in een verweerd gezicht. ‘Het is de wind in deze havenstad, de drugs, de alcohol’, leggen de bewoners uit als je hen er naar vraagt. De tol voor een levensstijl die niet iedereen aankan?

‘In Tanger gaat het niet om wat je hebt, maar om wie je bent’ vat de hooggehakte Sanae (30) de hier gangbare levensvisie samen. In een Marokko waar veel draait om uiterlijk vertoon is zo’n instelling bijzonder. Sanae toont ons het paleishotel El Minzah, waar zij de PR doet. Het hotel biedt het Arabische sprookje aan diegenen die daar voor willen betalen. Wij zijn meer geïnteresseerd in haar verhalen over Tanger’s bevolking. ‘De echte Tangerois herken je aan hun accent en talenknobbel. Wij schakelen probleemloos van Arabisch, naar Frans, Spaans, Engels etcetera. Voor buitenstaanders vaak intimiderend ’, zegt Sanae niet zonder trots. Wij moeten denken aan het gezegde dat Farida van La Tangerina ons die ochtend toevertrouwde: ‘Een Tangerois laat als hij sterft twee schatkisten na, één met z’n trots en één met z’n armoede’.

Genieten en doen wat je leuk vindt weegt voor Tangerois zwaarder dan veel geld verdienen. Dat geldt ook voor de nieuwe generatie artiesten die deze havenstad heeft herontdekt. Wat zij maken is origineel en de moeite waard, maar nauwelijks blootgesteld aan verdere commercie. Tanger zal de echte trendzoeker dan ook kunnen bekoren. Neus wat rond in ‘Volubilis’, de winkel van Mohammed Rais El Fenni aan de ‘petit-socco’, een plein midden in de medina, tot de jaren zestig berucht als flaneerplek voor homo’s. Mohammed verkoopt er zelf ontworpen kaftans, schoenen en accessoires. In Galerie Volubilis hogerop in de kasbah exposeert hij zijn schilderijen en werk van de Britse Tania Beaumont. Wandel daarvandaan door tot net voor de ingang van het Kasbah museum, waar de designwinkel van kunstenaarskoppel Laure Welfling en Gipy de Richemont uitnodigt tot urenlang snuffelen. Vazen in oriëntaalse stijl, die uit rubberbanden blijken opgebouwd. Schilderijen, beeldhouwwerk, kleding en accessoires. Alles zelf ontworpen, benadrukt Gipy, een vijftiger met grijze baard en expressief voorkomen. ‘Jullie hebben geluk mij hier te treffen. Als mijn vrouw op reis is, doe ik de zaak alleen open als mijn pet ernaar staat’.

De Fransman is bang dat Tanger door alle projectontwikkeling haar charme zal verliezen. Tangerois hebben weliswaar een comité opgericht ter bescherming van stad’s culturele en natuurlijk erfgoed. Maar, oordeelt Gipy: ‘mooie woorden, geen daden. Heb je gezien hoe het oude uitzichtpunt hier om de hoek ten gunste van nieuwbouw compleet is verpulverd? Daar heeft het comité niets tegen gedaan’. In een stad waar de drugsmaffia welig tiert, alsook geruchten dat veel bouwprojecten er zijn om geld wit te wassen, kan al te mondig verzet je duur komen te staan.

Gipy is niet de eerste die ons toefluistert weinig tranen te laten als Tanger de strijd om Expo 2012 zou verliezen. De huizenprijzen zijn al zo gestegen de afgelopen jaren. Straks wordt Tanger een tweede Marrakesh, overstroomd door Europese pensionado’s en nouveau riche. Te duur voor de oorspronkelijke bevolking, die moet uitwijken naar buitenwijken. Sanae schampte al over de vastgoedlui met hun materialistisch cultuurtje, die een ware markt creëren voor opzichtige bars en nachtclubs.

Als de schemer valt pakken we een ‘petit taxi’ naar het Italiaanse restaurant San Remo. Onderweg belanden we in een charmante Afrikaanse drukte. Theehuizen stromen vol mannen. Schoenenpoetsers, straatverkopers, brommertjes, in kaftan flanerende vrouwen krioelen om, voor en langs onze taxi. In deze schijnbaar vastzittende verkeersdrukte stuurt de chauffeur de auto gestaag vooruit. Tanger’s vergane glorie, haar nieuwe artistieke elan, de dreigende opkomst van een materialistische levensinslag, het lijkt plots erg ver weg. Welk van Tanger’s vele gezichten zal straks de boventoon voeren? Wie nog wil genieten van Tanger eclectische karakter moet snel zijn.

maandag, november 05, 2007

Marokkanen ontdekken de kracht van hun vrouwen


In Dagblad De Pers, 2 november 2007. Foto: Eve Coulon

‘Maak je uiterlijk morgenmiddag 2 miljoen euro voor mij vrij?’ Onderneemster Hakima el Haité (42), wit broekpak en korte coupe, neemt per gsm de laatste details met haar bank door. Vanuit haar fauteuil in de zitkamer van haar villa, geeft ze een seintje aan haar dienstmeisje, tevens gouvernante van haar drie dochters, om muntthee voor het bezoek klaar te maken. ‘Ze is al 18 jaar bij me, sinds de geboorte van mijn oudste dochter’, zegt Hakima tevreden.

Op haar 29ste lanceerde Hakima het bedrijf ‘Eau Globe’, Marokkaans pionier in het leveren van expertise en geschoold personeel op het gebied van afvalverwerking en schoonmaakdiensten. Naarmate gemeentes het belang begonnen in te zien van milieubescherming bij stedelijke groei, kreeg Hakima meer opdrachten. Inmiddels heeft ze 43 werknemers in dienst.

Het tij in Marokko is gunstig voor vrouwelijke ondernemers, of ze nou moeder zijn of niet. Zorg is goedkoop en flexibel inzetbaar. De positie van de vrouw verbeterde onder koning Mohammed VI aanzienlijk. Belangrijker is misschien nog wel dat de wereld van geldverstrekkers vrouwen heeft ontdekt als betrouwbare partners, die in de heersende machocultuur minder last hebben van hun ego. Dat neemt niet weg dat de onderneemsters in een constant gevecht verwikkeld zijn om zich staande te houden in een mannenwereld en vastgeroeste rolpatronen te doorbreken.

Drive om de beste te zijn

Hakima: ‘Ik was me heel lang nauwelijks bewust van het negatieve onderscheid bij ons tussen man en vrouw.’ Ze groeide op temidden van de gegoede burgerij van Fez als jongste en enige dochter in een gezin met acht zoons. ‘Een meisje was er om te trouwen en kinderen te baren, vond mijn moeder. Maar die levensfilosofie werd doorkruist omdat mijn ouders gewend waren jongetjes op te voeden. Tegen mijn broers zei mijn vader altijd ‘de enige duurzame erfenis die ik kan geven is jullie scholing. Daar kan ik in investeren, maar daarna moet je zelf wat van je leven maken.’ Die boodschap kwam net zo hard bij mij aan. Op school had ik een enorme drive om de beste te zijn. Ook omdat mijn broers me thuis op een voetstuk plaatsten en ik wilde dat de buitenwereld mij net zo behandelde’.

Maar in haar eindexamenjaar maakte Hakima’s moeder haar levensfilosofie meedogenloos te gelde. ‘Ze kondigde aan dat ik beschikbaar was om te trouwen. Op dat moment kwamen er mannen naar mijn hand dingen. Ik koos de minst schadelijke.’ Hakima’s man had zijn bedenkingen bij haar wens biologie te studeren. ‘Maar toen hij zag hoe mijn broers mij behandelden, durfde hij die studie niet ter discussie te stellen. Een half jaar na ons huwelijk raakte mijn man door inbraak alles kwijt. Ik besefte des te meer dat ik ervoor moest zorgen op mezelf te kunnen rekenen.’

Haar eerste banen waren bij Europese bedrijven, waar ze zich gewaardeerd voelde om haar kennis en kunnen. Maar omdat ze altijd gedroomd had van een baan bij de overheid, kwam ze op haar 29ste bij de gemeente van Fez terecht. ‘Ik wilde mijn land dienen’. Haar baas hield haar lang op het werk. ‘Niet vanwege mijn capaciteiten, maar om me het hof te maken als iedereen was vertrokken. Ik dacht, zo laat ik me nooit meer behandelen.’ Ze confronteerde hem met zijn gedrag en nam ontslag.

‘Daarna, waar ik ook in Fez solliciteerde, niemand wilde me hebben. Of hij er wat mee te maken had?’ Dus besloot ze voor zichzelf te beginnen. ‘Nooit gedacht. Een eigen bedrijf beginnen zat niet in onze cultuur.’ De rivier die Fez doorsneed had ze in haar jeugd steeds vervuilder zien raken. Hoe kwam dat en wat kon ze daar aan doen? Een vraag die de leidraad vormde voor haar promotieonderzoek en de basis voor haar bedrijf.

Intussen was Hakima volleerd in het combineren van werk en privé. ‘Op mijn 23ste liep ik een paar maanden stage in Frankrijk. Ik had daarnaast een baan om de crèche te betalen, want had mijn baby meegenomen. 17 uur per dag werkte ik. Vrije tijd, vakantie? Ik wist niet wat het betekende.’ Toen ze terug in Fez aan haar promotie begon, studeerde ze vooral ’s avonds, als haar dochter in bed lag en het bezoek naar huis. ‘Bij ons, of je nou studeert of niet, als getrouwde vrouw kun je elk moment familie op de stoep verwachten.’

Net na de bevalling van haar tweeling, rondde ze haar proefschrift af. ‘Ze waren twee maanden te vroeg geboren. Alle klinieken weigerde hen in een couveuse te stoppen, overtuigd dat ze zouden sterven. Dus heb ik mijn eigen slaapkamer twee maanden lang tot couveuse omgetoverd. Mijn specialisatie in microbiologie heeft mijn tweeling gered. Nu zijn de meisjes bezig met hun eindexamen! Ze hebben hun eigen chauffeur en auto, die de hele dag tot hun beschikking staat.’ De normaalste zaak onder de Marokkaanse elite.

Die eerste jaren als onderneemster veinsde Hakima het bestaan van een mannelijke baas. ‘Ik had al snel door dat mijn potentiële zakenpartners met een vrouw als directrice geen zaken wilden doen. Ik speelde wel drie rollen aan de telefoon.’ Ze lacht breeduit en doet een telefoongesprek met een cliënt na. ‘Ah, goedemiddag. Nee, de directeur is er niet. Maar ik kan u wel naar zijn medewerkster doorverbinden.’

Inmiddels komt ze uit voor wie ze is en heeft ze een schare tevreden opdrachtgevers. ‘Ik weet heel goed dat ik van mannen geen enkele gunst kan verwachten. Omdat ik me in hun zaken meng, concurrentie breng. Als vrouw na het werk met een wijntje wat netwerken is bovendien not done. Ik onderscheid me door de kwaliteit die ik lever. Ik zeg zelfs, ‘als u niet tevreden bent, begin ik opnieuw. Dat kost u niets extra’s.’ Elk geslaagd project buit ik vervolgens uit om mijn reputatie mee te staven. En het heeft gewerkt. Gelukkig zijn er ook mensen in Marokko die je beoordelen op je professionaliteit.’

Ze loopt naar een portretfoto van haar tweede echtgenoot. ‘Mooie man he! Hem heb ik wel zelf uitgekozen’. Na haar scheiding stond ze er zes jaar alleen voor. ‘Mijn dochters pushten me een vriendje te nemen. Ik moest uitleggen dat ze je in onze maatschappij dan meteen een hoer vinden. Dan maar opnieuw trouwen, vonden ze.’ Ze nam hun advies ter harte. ‘Hij was een cliënt van me en bewonderde me om mijn werkhouding. Maar inmiddels heeft hij ontdekt dat ik ook lief kan hebben, een vrouw kan zijn.’