donderdag, november 06, 2008

'De lange arm van Rabat' Religieuze inkadering

gepubliceerd in Vrij Nederland, week 45, 7-14 november.

In de Kamer werden afgelopen week vragen gesteld over veertig imams die ‘teruggeroepen’ zouden zijn door het ministerie van Religieuze Zaken in Marokko. ‘Allemaal vraaggestuurd.’

Al die ophef, Hakim el-Ghissassi begrijpt er weinig van. 'Het ging om een eendaags seminar voor imams uit verschillende Noord-Europese landen. Het seminar vond in alle openheid plaats en deelname was uiteraard vrijwillig,' verzucht de medewerker op het ministerie van Religieuze Zaken in de Marokkaanse hoofdstad Rabat. Doel van het seminar was, volgens El-Ghissassi, de imams te informeren over de meest recente hervormingen binnen de Marokkaanse islam en na te gaan hoe Marokko de religieuze gemeenschap in Europa beter van dienst kan zijn. 'Allemaal vraaggestuurd, niets is opgelegd,' benadrukt hij.

Het seminar past binnen het Marokkaanse beleid voor 'religieuze inkadering'. De islam naar gematigde Marokkaanse traditie zou migranten houvast bieden bij de integratie en voorkomen dat ze radicaliseren. In Nederland bestaat grote argwaan over 'de lange arm' van de Marokkaanse overheid. Ook deze 'inkadering' zou onderdeel zijn van Rabats pogingen de loyaliteit van migranten aan Marokko en de daarbij behorende geldstroom te garanderen.

Dit najaar stuurde Rabat 176 imams naar Europa om te preken tijdens de ramadan; zeven voorgangers gingen naar Nederland. Kamerleden van CDA en PvdA spraken van 'ongewenste bemoeizucht van een vreemde mogendheid'. Het is volgens El-Ghissassi allemaal één groot misverstand. 'De imams waren er puur om de Marokkaanse rituelen uit te leggen en religieuze vragen te beantwoorden.'

In Marokko komen staat en islam samen in de persoon van de koning. Hij leidt de hoge raad van oelema's (schriftgeleerden) die het alleenrecht heeft op het uitvaardigen van fatwa's. Samen met de minister van Religieuze Zaken stuurt de koning de plaatselijke oelema-raden aan om tot in de verste uithoeken van het land de 'juiste' islam te verspreiden en de invloed van radicalere stromingen - salafisten en wahabieten - terug te dringen. De koning moet daarbij vaak schipperen tussen conservatieve en meer liberale krachten. En hij beperkt zich daarbij niet tot de eigen grenzen. Zo kondigde hij recent de komst aan van een Europese raad van oelema's in Antwerpen, samengesteld uit Europese Marokkanen. El-Ghissassi ziet ook een rol voor Rabat bij het opzetten van Europese imamopleidingen. 'Die zijn nu te intellectueel, je moet ze ook in een traditie vastbeitelen.' Een traditie waarbinnen volgens hem alleen god mag oordelen of iemand een goede of slechte moslim is, en die een moderne interpretatie van de islam mogelijk maakt. 'Een imam uit de Marokkaanse school zal niet zeggen "ik baseer me alleen op de tekst". Nee, er is een context, een geschiedenis. Die nemen we in ogenschouw.'

Afspraak met God

Oujda, oktober. In de sobere vergaderzaal van de regionale raad van schriftgeleerden buigt president Mustapha ben Hamza, gepensioneerd hoogleraar, zich over een reeks naslagwerken uit 1936 van een Leidse professor die de hadith, de overleveringen over het doen en laten van de profeet, duiden. Zo kende hij Nederland: een tolerant land met vooraanstaande onderzoekscentra gericht op de islam dat de Marokkaanse islam nooit een strobreed in de weg had gelegd. 'Al twintig jaar gaan er imams en oelema's naar Nederland om vragen te beantwoorden. Het leidde nooit tot commotie. Waarom zouden jullie nu opeens bang moeten zijn voor onze islam?'

We zijn naar Oujda gereisd om een imam en een mourchidate (vrouwelijke imam) te ontmoeten die op voordracht van Ben Hamza's raad naar Nederland zijn gestuurd voor de ramadan. Oujda is een stad aan de voet van het Rifgebergte, vlakbij de grens met Algerije. Veel Nederlandse Marokkanen hebben hier hun wortels en keren er jaarlijks naar terug. Welke indruk heeft Benhamza, die zelf als schriftgeleerde regelmatig Europa en Nederland bezocht, van hun islam? Is radicalisering een risico? 'We zijn vooral bezorgd dat ze atheïst worden. Dat ze noch deugden uit de islam, noch die uit andere beschavingen respecteren. Daarnaast willen we dat ze de islam op een Marokkaanse manier praktiseren. Dat is in uw belang. Als een moslim de islam niet via de woorden van de oelema leert, dan kan wie dan ook komen om ze de islam uit te leggen.'

Voor mourchidate Naima Tabet (34) was het bezoek naar Nederland haar eerste reis buiten Marokko. Een van de redenen voor haar missie was 'om de gemeenschap uit te leggen wat ze verwaarlozen. Een echte moslim heeft vijf keer per dag een afspraak met God. De profeet heeft het gebed met de ruggengraat van een lichaam vergeleken. Als je dat laat gaan, kun je alles laten varen. Dan verzanden mensen in gedrag als liegen. Ik heb proberen uit te leggen dat als je teruggaat naar je Marokkaanse tradities en riten, je overal kunt leven.'

Goed voorbeeld


Abderrahim Dkhissa (50) is leraar en imam in het nabijgelegen stadje Aklim. Hij was al eerder in Europa geweest en praat enthousiast over zijn aankomst in Amsterdam. 'Er waren wel twaalf grote tafels buiten de moskee opgesteld. Daar zat een gemêleerd publiek van Marokkanen en Nederlanders, ook prominenten. De burgemeester van Amsterdam gaf een praatje, waarna een vrolijke, levendige discussie losbarstte, in het Nederlands.' Hij grijnst: 'Erg jammer dat ik er niets van verstond, maar die sfeer, heel tolerant.'

Net als mourchidate Naima Tabet bracht imam Abderrahim Dkhissa zijn twee weken in Nederland pendelend tussen een aantal moskeeën door. Ze zeggen allebei met klem dat ze zich van het ministerie niet in 's lands interne aangelegenheden mochten mengen.

Abderrahim wil de mensen vooral aanspreken op goed gedrag, voor hem een belangrijke prioriteit binnen religie. 'Bidden, naar de moskee gaan: dat is natuurlijk belangrijk, maar niet voldoende. Ik zeg: neem deel. Heb toegevoegde waarde in de maatschappij. Als zoon, als leerling, als ouder. Dat is ook een vorm van bidden. Leer om je doel te bereiken, bouw kennis op, ga werken.' Hij vond het zorgelijk in Amsterdam bij de vrijdagpreek, waar toch veel kinderen en jongeren op afkomen, imams te treffen die in Nederland wonen maar de taal niet spreken. 'Daar heb ik iets van gezegd.'

Hebben ze iets meegekregen van de ophef over mogelijke Marokkaanse spionnen of de rellen in Gouda? 'Daar heeft niemand mij iets over verteld,' zegt Naima. Abderrahim was wel op de hoogte. 'Ik heb gezegd dat ze een goed voorbeeld moeten geven, ver van dergelijke problemen moeten staan. Dat ze hun identiteit en tradities moeten behouden, maar ook de wet moeten respecteren van het land waar ze wonen. Het gaat om goed burgerschap.'