donderdag, december 18, 2008

Zelfs koning kan niet tornen aan Koran

De Marokkaanse koning Mohammed VI probeert de islam de moderniseren. En dat betekent schipperen tussen de liberale en conservatieve stromingen.

Gepubliceerd in Het Parool van 14 december 2008

Chatten met prominente religieuze geleerden, aansprekende imams op de buis, meer vrouwen als mourchidates (predikers) en als oelema (schriftgeleerden). Sinds de aanslagen te Casablanca van 2003 heeft koning Mohammed VI, leidsman van de gelovigen, een uitgebreid arsenaal aangesproken om Marokko’s gematigde Malekitische traditie beter te verankeren. Onlangs zette hij een volgende stap op die weg. In een handvest beloofden de koning-schriftgeleerden zich meer onder de mensen te begeven om hun geloofsgemeenschap en moskeepersoneel in religieus opzicht beter te kunnen sturen. Het imamcorps moet op hogere salarissen en betere sociale zekerheid kunnen rekenen. En voor de ‘Marokkanen in het buitenland’ kondigde de koning de komst van een regionale raad van oelema’s aan, die in Antwerpen zal zetelen.

Broodnodige hervormingen, vindt El Habib Choubani, parlementariër voor de vrome moslims van oppositiepartij PJD, de Parti de la Justice et du Développement (Partij voor rechtvaardigheid en ontwikkeling). ‘Zoals destijds in Europa de christelijke kerken niet meer aanspraken en in de marge belandden, zie je bij ons mensen in slaap vallen tijdens de vrijdagpreek’. Zonde, zegt hij, want de moskeeën stromen elke vrijdag weer vol. Marokkanen blijven aan de traditionele islamitische waarden hechten. ‘Oelema en imams moeten hun positie gebruiken om de bevolking te sturen in de dagelijks uitdagingen. Want onze godsdienst beperkt zich niet tot de mens als wezen en zijn God, maar spreekt over alle terreinen van het leven.’

Het oppoetsen van Marokko’s champ religieux is volgens Choubani vooral noodzakelijk om het morele verval in de samenleving te bestrijden. ‘Heeft ons systeem van religieuze inkadering de wijdverbreide corruptie kunnen tegengaan? Nee!’. Radicalisering voorkomen en de invloed van salafisten en wahabieten terugdringen is het doel waarmee het koningshuis de hervormingen doorvoert. Nog steeds doekt de politie met regelmatig al dan niet vermeende terreurcellen op. In september sloot de overheid de Koranschool van sjeik al Magroui. Diens ‘fatwa’ (in het algemeen een juridisch advies op basis van de koran) dat meisjes vanaf 9 jaar mogen trouwen omdat ze beter in bed zouden presteren dan vrouwen van 20, leidde tot een storm van verontwaardigde reacties in de media. De door de koning voorgezeten hoge raad van oelema’s, die het alleenrecht heeft op het uitvaardigen van fatwa’s, reageerde met een scherpe veroordeling. Het voorbeeld uit het leven van de profeet zelf, die in een geheel andere historische context met de negenjarige Aisja trouwde, mocht niet misbruikt worden.

Binnen het champ religieux is het schipperen voor de koning tussen liberale krachten, met als belangrijkste vertegenwoordiger de minister voor Religieuze Zaken, Ahmed Toufiq, en een conservatief establishment, dat een aantal invloedrijke oelema’s telt. In morele kwesties wil de koning niet te soft overkomen. Het recente verbod op een nummer van het Franse weekblad L’express is daar een voorbeeld van. In een artikel getiteld ‘le choq Mohamed-Jesus’ (de botsing Mohammed-Jezus) zou de islam onjuist zijn neergezet. ‘Als aanvoerder der gelovigen is het de rol van de koning bij dit soort kwesties op te treden’, vindt Choubani. ‘Anders hadden wij hem daar wel toe aangespoord.’

Oelema’s en parlement buigen zich momenteel over de vraag of Marokko’s moudawana, een moderne mengelmoes van islamitische en Franse rechtstradities, verder hervormd moet worden. Zo eist de vrouwenrechtenbeweging gelijkheid voor de vrouw in het erfrecht. Nu gaat een derde naar de dochter(s), en tweederde naar de broer(s). Volgens Choubani is dat ‘een salondiscussie’. ‘Wij pleiten voor een sterkere maatschappelijke participatie van de vrouw. Maar er zijn nou eenmaal biologische verschillen met de man. Als je het erfrecht aanpast, zou je ook onze voorschriften voor het huwelijk, de bruidschat en noem maar op moeten herzien.’

Touriya Lihia, een vrouwelijke oelema in Meknes, trekt er elk weekeinde op uit. ‘Bijvoorbeeld om vrouwen in afgelegen dorpen, waar meisjes vaak nog op hun dertiende trouwen, uit te leggen dat 18 de wettelijk vastgestelde leeftijd is.’ Dat er discussies worden gevoerd over aanpassing van het erfrecht noemt zij ‘propaganda’. ‘Dat kan niet, want de koran is er glashelder over. En aan de wet van Allah kan zelfs de koning niet tornen.’ De bepalingen zijn bovendien heel logisch, betoogt ze. ‘De moslimman moet zich financieel niet alleen over zijn vrouw, maar ook over zijn ongetrouwde zussen en dochters ontfermen’.

‘Aan het erfrecht kunnen we wel degelijk sleutelen, het is slechts een kwestie van ‘de juiste religieuze inkleding’ vinden, meent daarentegen hoofdredacteur Benchemsi in het kritische weekblad Tel Quel. Aanpassing is noodzakelijk, schrijft hij, omdat steeds meer vrouwen gelijkwaardig aan het huishouden bijdragen. ‘Koppel gewoon, zoals we eerder bij polygamie deden, aan de kernbepalingen uit de koran een setje strenge voorwaarden.’

PJDers kwalificeren de discussies over het erfrecht, maar ook bijvoorbeeld over de afschaffing van de doodstraf, als ‘import van westerse waarden’. Choubani: ‘uw levensstijl is niet de onze. We moeten niet uniform willen worden, diversiteit geeft de wereld juist kleur’. In de steden, zegt hij, leeft een elite, die volledig van culturele referentie is veranderd. ‘Zij wonen samen, trouwen daarna en kunnen elkaar dan zonder ook maar een greintje schuldgevoel bedriegen.’ Het zijn voor hem de lezers van bladen als Tel Quel en Le Journal, die regelmatig taboes in de samenleving proberen te doorbreken. ‘Deze elite vertegenwoordigt een ultra-minderheid’.

Tijdens een debat in Rabat over stereotypen in de Arabische en Westerse media, ter gelegenheid van de lancering van de Arabische radio van de Wereldomroep, wordt Choubani’s stelling bewaarheid. Emotioneel en verontwaardigd geeft het Marokkaanse journaille af op het gebrek aan ethiek in de Europese media. ‘Je drijft niet de spot met de profeet als je weet dat moslims dat niet waarderen. Respect, daar gaat het om’. Journaliste Sanaa Elaji van Nichane, Tel Quel’s Arabischtalige zusterblad, is de enige die naar de beeldvorming in de eigen samenleving kijkt. ‘Wij groeien op in de illusie dat we de absolute waarheid kennen. Daarom worden de anderen altijd als slecht geportretteerd.’ Ze pleit voor aanpassing van de schoolcurricula, maar blijkt een roepende in de woestijn. In haar woorden klinkt de strekking door van een recent artikel in Le Journal over het godsdienstonderwijs. De islam zou vanaf de kleuterschool tot op de universiteiten te veel als ideologie, en te weinig in haar relativiteit worden onderwezen.

Wij zijn niet zo als in Saoedi Arabie, zegt oelema Lihia. ‘De Marokkaanse islam is flexibel, als veranderingen maar rijmen met onze religie’. De wijdverbreide vrijere seksuele moraal onder jongeren is voor de oelema onacceptabel. Twee jaar geleden wees onderzoek van kwaliteitskrant L’économiste uit dat jongeren om de goede vrede te bewaren, massaal liegen tegen hun ouders. De psychische last van zo’n spagaat, het liegen, wat vindt Lihia daarvan? ‘Wie meer vrijheid zoekt, wil leven als Europeanen. Daarom is het fenomeen bij ons ontstaan. Over dit soort gedrag is de koran streng. Voor een ongewenste zwangerschap gelden bijvoorbeeld honderd stokslagen. Maar dat gebeurt nooit, want mensen verbergen het.’ Dus alles kan als je het maar verbergt? ‘Dan is het iets tussen jou en Allah.’

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie worden dagelijks in Marokko 600 illegale abortussen verricht. Sociologen, gynaecologen en de vrouwenrechtenbeweging pleiten voor betere seksuele voorlichting en een versoepeling van de abortuswetgeving. In de krant La Vie Eco zegt PJDer Othmani dat hij binnen de koran ook wel enige speelruimte ziet voor versoepeling. Eerder leidde een vergelijkbare discussie tot een betere rechtsbescherming van de ongehuwde moeder.

Schoorvoetend erkent oelema Lihia dat Marokko zich ‘ter bescherming van het kind’ aanpast aan bepaalde sociale realiteiten. Maar nadenken over een betere rechtsgelijkheid voor homoseksuelen is haar een stap te ver. ‘Hier leven geen homo’s. Weet je waarom? Omdat de islam alles verbiedt waar ziekten van kunnen komen. Arabische mannen vallen altijd op vrouwen’

‘Meegaan met de tijd’
Op het plein voor de lokale Raad van oelema’s, pal achter Rabat’s medinamuren, pauzeert de vierde lichting van Marokko’s imam- en mourchidate -opleiding. De 210 studenten, onder wie 60 vrouwen, ronden deze week hun laatste hoorcolleges en communicatietrainingen af. Daarna begint het blokken voor de eindtentamens, in vakken als theologie, vergelijkende godsdienstwetenschappen en psychologie. Al naar gelang hun eindscore, horen ze in januari waar in het land het Ministerie van Religieuze Zaken hen wil inzetten.

Karima Zouhair (36) gaf ter wille van de opleiding een baan op bij het familietribunaal van Rabat. ‘In mijn eigen omgeving en bij het tribunaal zag ik hoe slecht vrouwen hun rechten kennen. Jonge meisjes reageren verbaasd als ik uitleg dat ze voor de islam gelijk aan de man zijn.’ De vrouwen luisterden naar haar. Daar wilde ze iets mee doen. Als vrouw mag ze niet de vrijdagpreek leiden. Wel wordt ze klaargestoomd om vrouwen thuis, op school, in gevangenissen en ziekenhuizen religieus te begeleiden.

Ook buiten de moskee op pad gaan, dat is volgens de docent sociologie het credo voor deze nieuwe lichting voorgangers. De mensen moeten zich vrij voelen alles met hen te bespreken. ‘Kijk naar het straatbeeld. Vrouwen kunnen er nu bijlopen zoals ze willen. Er is meer vrijheid. Het is onderdeel van een nouveau esprit. Wel moeten de voorgangers risicovol gedrag, dat uitmondt in drugsgebruik, aids, et cetera, helpen voorkomen.’

Abdellatif Begdouri, kabinetschef van minister Ahmed Toufiq van Religieuze Zaken, en tevens verantwoordelijk voor de opleiding: ‘Tot nu toe hebben we 600 afgestudeerden uit eerdere lichtingen overal verspreid in Marokko kunnen inzetten. Een kleine groep voor een land dat 44000 moskeeën telt. Des te meer werk is er voor de afgestudeerden te doen. Ook bijvoorbeeld in het bijscholen van een oudere generatie imams.’

Abdou Gamoumen (23) kan niet wachten als imam aan de slag te gaan. Regelmatig oefent hij zijn preektechniek op medestudenten, en volgens studente Karima met succes. ‘Hij inspireert’. Straks hoopt Gamoumen radicalisering te bestrijden, maar ook mensen aan te spreken die ‘nu ver van de religie staan’. Het zou zonde zijn, zegt hij, als Marokkanen op een meer persoonlijke manier hun godsdienst gaan beleven. ‘De kracht van collectieve religieuze activiteiten is juist dat het een gemeenschapsgevoel kweekt.’ Karima voegt daaraan toe: ‘Als ik vijf keer per dag bid, me netjes aan de ramadan houd, wil dat niet zeggen dat ik niet vrij ben. Dat is een misvatting. Het is onze rol Marokkanen uit te leggen dat de islam en modernisering heel goed samen gaan. Zo wordt mij wel eens gevraagd of mijn comfortabele levensstijl, kinderen op een goede school, een auto, wel rijmt met de islam. De islam is juist een open godsdienst is, zeg ik dan, die meegaat met de tijd.’