maandag, februari 23, 2009

Kan Marokko zich verzoenen?

Het verzoeningsproces dat in Marokko onder koning Mohammed VI op gang is gekomen, verloopt niet zoals sommigen hadden gehoopt. Het onderzoek naar ‘de jaren van lood’ onder Hassan II, de vader van de huidige vorst, dreigt te verzanden in twijfel en moedeloosheid.

Gepubliceerd in het Parool, 22 februari 2009

Bij het Forum du Vérité et Justice (FVJ) in Casablanca, dat de belangen behartigt van slachtoffers uit Marokko’s ‘jaren van lood’, is de sfeer gelaten. Aan de vergadertafel zitten zes activisten, vijftigers en zestigers, die met elkaar een geschiedenis delen van jarenlange opsluiting en marteling als politieke gevangenen. De één als linkse activist in de jaren zeventig, de ander als islamist in de jaren tachtig. Nu voelen ze zich gevangenen van Marokko’s verzoeningsproces. Jawad Skalli, vice-voorzitter van de FVJ: ‘als we er niet in slagen het ‘nooit meer’ te waarborgen, is dit proces zelfs contraproductief geweest.’ In 2005 vertelden voormalige slachtoffers voor het oog van de wereld hun verhaal, dat werd uitgezonden door de nationale en internationale televisie. Een sterk punt in het proces, erkennen de activisten. Tot alle lagen van de bevolking drong door tot welke verschrikkingen het veiligheidsapparaat in staat was. Skalli: ‘maar nu straffeloosheid hoogtij viert, zeggen Marokkanen sneller tegen elkaar ‘bemoei je met je eigen zaken, je weet wat je anders kan overkomen’’.

Drie jaar na de presentatie van het eindrapport van Marokko’s alom geprezen en voor de Arabische wereld unieke verzoeningscommissie, de Instance Equité et Reconciliation (IER), vragen mensenrechtenactivisten zich af wat het resultaat ervan is geweest. Tussen 2004 en 2006 deed de door koning Mohammed VI ingestelde commissie onderzoek naar het zwarte verleden onder het bewind van Mohammeds vader Hassan II, die van 1961 tot zijn dood in 1999 met harde hand regeerde.

Onafhankelijke mensenrechtenorganisaties zijn unaniem in hun oordeel: de aanbevelingen van de commissie zijn nauwelijks opgevolgd. Er zijn alleen wat schadevergoedingen aan slachtoffers uitbetaald. Van een betere scheiding der machten en een sterkere controle op de veiligheidsdiensten is geen sprake. Maar de officiële nationale mensenrechtencommissie, de Conseil Consultatif des Droits de l’Homme (CCDH), die belast is met de toepassing van de aanbevelingen, geeft een volstrekt andere lezing. ‘Het proces is bijna afgerond’, zei voorzitter Ahmed Herzenni onlangs in diverse Marokkaanse media. Wat vindt hij er dan van dat in de persoon van de koning de wettelijke, uitvoerende, en wetgevende macht nog steeds samenkomen, vroeg het kritische weekblad Tel Quel. ‘Daar is brede steun voor onder de bevolking’, luidde het antwoord. Voor Herzenni is de kous daarmee af. ‘Hij is koningsgezinder geworden dan de koning zelf’, fluisteren zijn oude kameraden, net als hij voormalige politieke gevangenen.

Over het hoe en waarom van de willekeurige arrestaties, jarenlange opsluitingen, marteling en verdwijningen van politieke tegenstanders is nog veel onduidelijk. Skalli: ‘de commissie zegt dat zij van 742 verdwenen personen het lot heeft vastgesteld, maar de lijst is nog steeds niet openbaar gemaakt.’ Een lange opsomming volgt van zaken die duister zijn gebleven, zoals de verdwijning van Mehdi Ben Barka, de voorman van de linkse oppositie. De ‘waarheidsvinding’ is op zijn minst gebrekkig geweest. Alsof verdoezelen van het verleden het adagium was. Zo zijn er aanwijzingen dat Ben Barka begraven ligt onder een voormalig detentiecentrum in Rabat. ‘Maar in plaats van de grond daar om te spitten, is er nieuwbouw neergezet.’ Ook vermoeden de activisten dat de autoriteiten het onderzoek naar de identiteit van de botten en schedels uit onlangs ontdekte massagraven traineren. En waarom is hét symbool van de onderdrukking uit de jaren van lood, de martelgevangenis Tazmamart in het Midden Atlas gebergte, door bulldozers platgewalst?

In het Marokkaanse verzoeningsproces bleven bovendien de daders volledig buiten beeld. Het is een publiek geheim dat sommige beulen van toen nu weer belangrijke posities bekleden. Skalli: ‘geen van hen heeft berouw getoond.’ De FVJ pleit nog steeds voor berechting van de beulen. De ‘straffeloze’ verzoening is bedoeld, zo luidt de algemene indruk, om de koning tegemoet te komen. Hij kon moeilijk zijn vader publiekelijk aan de schandpaal nagelen.

Voor advocaat Abdelaziz Nouaydi stond tijdens het proces één vraag centraal. ‘Is de verzoeningscommissie opgericht als cruciale stap in een democratische overgang, of om van een pijnlijk dossier af te komen? Ik vrees dat laatste.’ Nouaydi is lid van de Organisation Marocain des Droits de l’Homme, destijds onder mensenrechtenorganisaties de grootste pleitbezorger van de verzoeningscommissie. Namens deze organisaties moest Nouaydi het proces kritisch volgen.

Was de commissie vooral bedoeld om een oude elite wit te wassen? In zekere zin wel, denkt Nouyadi. Althans, deze dynamiek lijkt in de loop van het proces te zijn ontstaan. Want het blijft altijd gissen naar wat zich werkelijk binnen de Makhzen, de elite rondom de koning, afspeelt. Nouaydi: ‘Ik denk dat voormalige gedetineerden als Driss Benzekri (de in 2007 overleden voorzitter van de verzoeningscommissie) Mohammed VI en zijn adviseurs ervan wisten te overtuigen dat dit proces hem niet kon raken. De onderzochte periode liep immers tot 1999, het jaar dat Mohammed VI de troon besteeg.’ Maar, zegt Nouaydi, ze hadden niet voorzien dat mensen uit de veiligheidswereld de koning op hun beurt konden voorspiegelen dat die waarheid hem wel degelijk kan schaden.’ Mohammed VI’s positie stoelt deels op de elite van toen, die hij niet te veel van zich kan vervreemden.

In Nouyadi’s analyse zijn het uiteindelijk de terreuraanslagen van mei 2003 in Casablanca geweest die de verzoening de strop omdeden. ‘Het veiligheidsapparaat greep ze aan om in oude reflexen te kunnen vervallen’. In het eindrapport van de IER staat letterlijk dat een aantal veiligheidsdiensten ontoereikend en onvolledig met de commissie samenwerkte.

Ook in Marokko, zegt Nouaydi, verschafte de strijd tegen het terrorisme machthebbers een excuus om de democratie op afstand te houden. ‘De commissie was slechts een geval van politieke marketing’. En bij de VS en Europa gaan de mooie woorden over mensenrechten en democratisering er als zoete koek in. Die zijn tevreden met hun Arabische donordarling, en de relatief open samenleving die Marokko in deze regio is.

Oneerlijke rechtsprocessen, beteugeling van het vrije woord, marteling en hardhandig optreden van de veiligheidsdiensten: Amnesty International en Human Rights Watch wijzen Marokko met regelmaat op deze voortdurende misstanden. Steevast schieten de autoriteiten dan op hoge toon in de ontkenning. Nouaydi: ‘Wat betekent het als je zegt: er waren geen schendingen, er was geen geweld, er wordt niet gemarteld? Dat betekent dat de verantwoordelijken opgelucht adem kunnen halen.’

‘Tot je naar de martelkamers kon…’
Het had een willekeurig flatgebouw kunnen zijn, in een doorsnee volkswijk van Casablanca. De magere vijftiger Abdesslam Omalek (57), die tussen 1973 en 1987 gevangen zat als linkse studentenactivist, kijkt omhoog naar de balkons, waar hier en daar een bewoner de was uithangt. ‘Veel van onze beulen wonen nog hier’, zegt hij droogjes en loopt dan naar de afgegrendelde entree. Hij tuurt naar binnen, naar de glasscherven, de op een hoop gegooide tafels en stoelen. ‘Daar links lagen we met handboeien om hele dagen op de stenenvloer. Tot ze jouw nummer riepen en je naar de martelkamers kon voor ondervraging…’ Nu wil de officiële mensenrechtenorganisatie CCDH van het voormalig marteldetentiecentrum Derb Moulay Cherif een gedenkplaats maken. Omalek: ‘Moet je voorstellen, dan krijgen de huidige bewoners alternatieve woonruimte! Zoveel van ons, hun slachtoffers, hebben niet eens een fatsoenlijk dak boven het hoofd.’

‘Ontsla ze ten minste uit hun functies’
Abdennaceur Bnouhachem ziet er jonger uit dat zijn 55 jaren. ‘Dat krijg je als je leven bijna tien jaar stil staat’. Op de achtergrond dartelt zijn dochter van zes. Na zijn vrijlating vocht hij hard voor een nieuw leven. Hij studeerde economie, werd journalist en is nu in dienst bij de Media-autoriteit. Met vier andere linkse activisten zat hij negen jaar vast in verschillende geheime gevangenissen. Nog steeds weten ze niet waarom. Ze kregen een schadevergoeding, maar de ‘Groupe Bnouhachem’ strijdt voor meer. Ziektekosten, zoals beloofd door de verzoeningscommissie, een aanvulling op hun pensioen.

Berechting van de beulen? Nee. Hij ziet het verzoeningsproces als een noodzakelijk compromis. Maar, zegt hij, en dan ontvlamt boosheid in zijn rustige voorkomen, ontsla ze ten minste uit hun functies. Hoe kun je anders spreken van een breuk met het verleden?’

‘Een psychologische marteling die voortduurt…’ (dit fragment stond niet in het Parool)
´Omar woont in Nederland. Nee, in Libië. Hij is in ’89 gearresteerd´. Het is een greep uit de eindeloze geruchtenstroom die de familie bereikte over het lot van hun in 1984 verdwenen Omar. ‘Een psychologische marteling die tijdens het verzoeningsproces voortduurde´, zegt zijn broer Abdelhak El Ouassouli (51). ‘In april 2004 stond plots een kennis voor de deur die zei dat hij Omar in een stadje verderop koffie had zien drinken. Een maand later overleed mijn, toen al zieke, vader.’ De gedachte dat zijn in vrijheid levende zoon hem niet had willen bezoeken, was te veel geweest. ‘Later hoorden we dat deze kennis in duistere zaakjes handelt. Nu denk ik dat hij onder druk van vervolging met die valse getuigenis op ons is afgestuurd’. Omar leeft, verklaarde ook de verzoeningscommissie, zonder verdere uitleg. ‘Ja, in de allerlaatste geheime gevangenis, die de autoriteiten onmogelijk kunnen onthullen omdat die officieel niet meer bestaan.’ Dat concludeert een andere, in Frankrijk wonende broer van Omar in zijn boekje ‘entre le discours et les réalités’.