donderdag, september 06, 2007

Koning is Marokko's held

Gepubliceerd in dagblad De Pers op 6 september 2007. Klik op de titel hierboven voor een link naar de PDF versie van de Pers.

Marokko staat aan de vooravond van verkiezingen. Belangrijkste concurrent voor de politici is koning Mohammed VI, die vele malen populairder is dan welke stembusgang dan ook.

‘Marokkanen wantrouwen massaal parlementariërs en vragen zich af wat het nut van stemmen is.’ Het is een greep uit de sombere bevindingen van een enquête die de krant L’économiste aan de vooravond van de verkiezingen publiceert. De krant verbindt er de veilige conclusie aan dat incompetente, zichzelf verrijkende politici debet zijn aan deze vertrouwencrisis tussen burgers en politici. Zeker, teleurstelling in politici verklaart deels de verwachte lage opkomst aanstaande vrijdag. Die zou niet hoger uitvallen dan bij de laatste parlementsverkiezingen in 2002, toen 52% van de geregistreerde kiezers kwam opdagen. Maar er speelt meer. In een land waar kritiek op de koning per wet verboden is, durft slechts een handjevol journalisten te wijzen op de rol van het koningshuis in deze vertrouwenscrisis.

‘Hebben de verkiezingen van 7 september wel zin als de koning in een toespraak zegt alle belangrijke beslissingen te nemen?’ Deze vraag stelde Ahmed Benchemsi van het kritische Franstalige weekblad Tel Quel en het Marokkaanstalige zusterblad Nichane begin augustus in zijn hoofdredactionele commentaar. Nu hangt hem een gevangenisstraf boven het hoofd wegens ‘gebrek aan respect’ voor de koning.

Benchemsi legde de vinger op de zere plek. ‘Onze democratie is niet meer dan een façade’ zo klonk het protest van de Marokkaanse mensenrechtenbeweging AMDH afgelopen vrijdag voor het parlement. Deze zo ervaren façade is voor sommige voorstanders van democratie reden af te zien van stemmen. Voor anderen volstaat de koning simpelweg. Zoals een Marokkaanse socioloog het formuleert: ‘Marokkanen kijken graag op naar één figuur. Aan democratie hebben ze weinig boodschap.’

Koning Mohammed VI die in 1999 het roer van zijn vader Hassan II overnam en brak met diens repressieve regime, is mateloos populair in Marokko. Steun aan de jonge koning voelt voor velen als steun aan een toekomstig sterker Marokko. Daarvoor hoef je niet de gang naar de stembus te maken. De verbetering van de mensenrechten, succesvolle economische hervormingen, humanitaire initiatieven, ze komen op het conto van de jonge koning. De nog wijdverbreide werkloosheid en armoede schrijft de bevolking toe aan het onvermogen van de politieke partijen.

Mohammed VI profileert zich als een verlichte heerser die Marokko richting meer democratie wil brengen. In de praktijk is sinds zijn troonsbestijging van verdere democratisering nog weinig terecht gekomen. Zijn constitutionele en informele macht is net zo sterk als onder Hassan II. De koning is aanvoerder der gelovigen, opperbevelhebber van het leger en benoemt de regering. De huidige premier en een aantal ministers op cruciale posten zijn partijloze vertrouwelingen. Daarnaast stoelt zijn macht op de steun van de makhzen, de bestuurlijke en economische elite waar hij het hoofd van vormt. In dit systeem hebben politieke partijen weinig manoeuvreerruimte. ‘We worden afgerekend op sociaal economisch beleid. Over de rest hebben we niets te zeggen’, zo constateert Lahcen Daoudi, tweede man van de PJD, de oppositiepartij van vrome moslims die er in de peilingen als winnaar voor staat.

Hoe groot die overwinning ook mag zijn, in het huidige kiesstelsel (een ingenieuze combinatie van proportionele representatie en een districtenstelsel) is het bijna onmogelijk voor de PJD een meerderheid te verkrijgen. Als de PJD in een coalitie zou treden, zal ze moeten samenwerken met verschillende partijen die procentueel gezien waarschijnlijk veel minder stemmen hebben binnengehaald. Dat maakt het realiseren van een verkiezingsprogramma lastig, met als risico nog meer teleurstelling onder de stemmers. En nog meer reden voor de Marokkanen om zich tot de koning te richten als enige geloofwaardige weldoener. Zo is de vicieuze cirkel van weinig stemmers, zwakke partijen en een sterk koningshuis weer rond.

Toch kan 7 september Marokko een stapje richting meer democratie brengen. Bijvoorbeeld als de verkiezingen eerlijk en transparant verlopen. Voor het eerst laat Marokko internationale waarnemers toe. Al zijn het er slechts 50 en lijken stembureau’s slecht geïnstrueerd hoe met hun om te gaan. Het valt dan ook te bezien in hoeverre ze de praktijk van stemmenkoperij of eventuele manipulatie van de verkiezingsuitslagen kunnen ontdekken.

Maar de belangrijkste vraag van deze verkiezingen blijft wat er na afloop gebeurt. Als de koning zijn voornemen waarmaakt om in plaats van een technocraat een politieke premier aan te wijzen en bij een overwinning de PJD in een regering durft toe te laten, zou zijn wens Marokko verder te democratiseren heel wat overtuigender klinken.

MAROKKANEN IN HET BUITENLAND
In 2005 kondigde de koning aan de diaspora, die met haar overmakingen en investeringen 10% van het Marokkaanse BNP binnenbrengt, meer bij de Marokkaanse politiek te willen betrekken. Waarnemers concludeerden dat hij zinspeelde op het plaatsen van stembureau’s op consulaten. Zo ver is het niet gekomen. ‘Marokkanen in het buitenland’ konden zich wel op hun consulaten registreren voor de verkiezingen. Van dit recht is, ook in Nederland, nauwelijks gebruik gemaakt. Het animo om speciaal voor de stembusgang alsnog naar Marokko af te reizen, lag waarschijnlijk laag. Ook is het de vraag hoezeer de Marokkaanse politiek de diaspora kan boeien. Als doekje voor het bloeden zijn de prominenten onder deze groep tevreden gesteld met een nog op te richten migrantenraad.

Geen opmerkingen: