maandag, september 11, 2006

17 augustus

Het lijkt zo simpel. Achter de laptop kruipen en tikken maar. Over mijn eerste indrukken. Genoeg materiaal, want alles is nieuw. Een nieuwe woonplaats, Rabat. Een nieuw appartement, inmiddels half ingericht. Een nieuwe buurt, Agdal. Levendig, vol café’s, winkels, instituten, bedrijfjes, paraderende jonge vrouwen. Veel schaarser gekleed dan ik voor mogelijk had gehouden. Een buurt van de Marokkaan uit de welgestelde middenklasse, die niet in een villa wil wonen of zich dat nog niet kan veroorloven. Althans, dat is zo mijn inschatting. Alles is nu nog ‘mijn inschatting’, want in de paar dagen die ik hier nu vertoef, is Soumia, mijn lerares Frans, vooralsnog de enige bij wie ik mijn observaties heb kunnen toetsen.

Misschien verklaart deze zo ervaren onwetendheid mijn schroom om te beginnen met schrijven. Geen valide excuus, want in de Arabische wereld zul je nooit helemaal het punt bereiken waarop je echt weet wat er in de samenleving speelt. Tenminste, dat is de boodschap uit Joris Luyendijks’ boek “Het zijn net mensen, beelden uit het Midden Oosten”, over zijn vijfjarige correspondentschap vanuit het Midden Oosten. Hij beschrijft hoe hij het liefst “Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet!” had geroepen, als hij voor het NOS Journaal ontwikkelingen in Egypte, Irak, Syrië of de Palestijnse gebieden moest duiden. Onafhankelijke statistieken om zijn analyse te staven waren in deze semi-dictaturen niet voorhanden. Daarom kwam volgens hem rapporteren over wat in die landen op macro niveau gaande was, neer op gissen. Dat zal in Marokko anders zijn, maar wellicht niet eens zoveel.

Lerares Soumia zei: “de werkloosheid is hier overal”. Ik vroeg haar naar het percentage. 30% van de inwoners toch? Dat had ik ergens gelezen. “Ach, aan dit soort cijfers heb je niets” was haar reactie. De overheid manipuleert statistieken. “Ze zeggen wat hun uitkomt” . Vanaf zijn troonbestijging in ’99 heeft Koning Mohammed VI de ‘democratie willen invoeren’. En ja, sindsdien is in Marokko heel veel ten goede veranderd. Meer rechten voor de vrouw, amnestie aan politieke gevangenen, een waarheidscommissie waar de slachtoffers van de onderdrukking onder het regime van voormalig Koning Hassan hun verhaal kunnen doen. Maar een koning die besluit de democratie in te voeren, is dat niet een contradictio in terminis?

Intussen blijft naast een langzaam steeds onafhankelijker en kritische pers, een krant als “Le Matin” het boegbeeld van de Marokkaanse pers. De koppen vormen een lofzang op al het goeds dat Mohammed VI zijn land brengt. Ook zijn er nog steeds Marokkaanse televisiezenders die zonder tegensputteren integraal de reportages van Koningsactiviteiten overnemen, die de persdienst van het hof hen aanlevert. Lokale autoriteiten trommelen in no time volksmassa’s op, om de koning met aangereikte vlaggetjes en foto’s met zijn portret toe te juichen, zodra hij hun stad bezoekt. Deze kenmerken van de grote persoonlijkheidscultus rondom Mohammed VI worden deze week beschreven in het hoofdartikel van het kritische blad TelQuel. Tussen de regels klinkt kritiek door op het voortbestaan van deze idolatrie, die de opbouw van een ware democratie in de weg zou staan. Indirect wordt de koning verweten dat hij niet genoeg doet om deze persoonlijkheidscultus tegen te gaan.

Een gedurfd artikel dus, dat in een echte dictatuur niet zou verschijnen. Dat geeft hoop voor mijn plannen om over Marokko te schrijven. Misschien dat ik de statistieken niet vind om mijn observaties met achtergrondinformatie te staven. Mensen die vrijuit hun mening durven geven zijn er wel.

Geen opmerkingen: