dinsdag, september 19, 2006

Hoe moet ik als vrouw hier het gesis, geroep, commentaar, het staren, kortom het “gehassle” door mannen op straat interpreteren?

Er zijn verschillende gradaties. In gezelschap van een man vang ik hooguit hier en daar een indringende blik op. Loop ik alleen, of samen met een andere vrouw, dan is de bepalende factor het soort wijk. In mijn bourgeois buurt Agdal word ik nauwelijks lastig gevallen. Niet meer dan wat gestaar en sporadisch wat geroep als “psss… chérie!....Madame ou encore Mademoiselle?”. In het centrum, maar vooral in de wat meer volkse, armoedige buurten, waar Westerse vrouwen zich weinig vertonen, voegt zich daar de variant aan toe van mannen die me zomaar aanspreken. “Waar komt u vandaan? Wat heeft u mooie ogen! Zin om even koffie te drinken?"

“Nadine, il y aura toujours les regards et les petits remarques”
[1], aldus mijn Marokkaanse lerares Frans Soumia. Kortom, accepteer het gehassle als iets wat nou eenmaal bij deze mediterrane cultuur hoort. En ja, zo kan je het zien. Dan besef ik dat ik van de Nederlandse mannen ook wel het compleet tegenovergestelde gedrag gewend ben. Zoals een half Italiaanse half Nederlandse, die ik hier tegenkwam, het verwoordde: “In Nederland voel ik me een onzijdig wezen. Geen man die naar me kijkt. Terug in Italie, voel ik me dankzij het ‘ciau bella!’-geroep tenminste weer vrouw”.

Of moet ik het gehassle, vooral in de aanspreekvariant, juist opvatten als een grove belediging? Dat is de visie van de Nederlandse cultureel antropologe Angela. Zij woonde maanden in bij een eenvoudige Marokkaanse familie, midden in de medina van Fez, waar ze met haar blonde verschijning een niet aflatende portie hassle over zich heeft heen gekregen. Inmiddels is ze volleerd in het verbaal compleet afpoeieren van mannen die haar op straat aanspreken, in Marokkaans Arabisch en al. “Een Marokkaan hoort niet zomaar een onbekende vrouw op straat aan te spreken. In de Arabisch Islamitische cultuur is dat een teken van gebrek aan respect. Dat doet een man alleen bij hoeren. Hoe eenvoudiger de afkomst of hoe traditioneler, hoe sneller een man zal zijn opgegroeid met het idee dat Westerse vrouwen ‘makkelijk’, eigenlijk gewoon hoeren, zijn. Dus als ze je aanspreken op straat, weet je hoe ze je zien en waar ze op uit zijn”.

Deze theorie toets ik bij mijn werkster Fatima, die als eind twintiger met haar moeder midden in een armoedige volksbuurt van de zusterstad van Rabat, Salé, woont. Uit haar reactie maak ik op (onze communicatie in een mengelmoes van Frans en Marokkaans verloopt nog wat moeizaam) dat mannen ook naar haar, een Arabische vrouw, sissen en roepen. “Maar hoe denken ze over Westerse vrouwen?”, probeer ik. En dan begint ze een niet helemaal goed te volgen betoog, waarin ze ‘het Westen’ en ‘aids’ herhaaldelijk in een en dezelfde adem noemt, en vertelt dat de overheid koppels die willen trouwen verplicht een aids-test laat afnemen. Interessante associaties roept het begrip “Westerse vrouw” bij haar op.

Ik snijd het onderwerp aan bij mijn vaste taxichauffeur Driss. “Wat denk je nou dat die mannen van me willen als ze me aanspreken?” Driss: “Een visum, een toegang tot een nieuw leven. Of ze zijn gewoon nieuwsgierig, geïnteresseerd, willen opscheppen tegen hun vrienden dat ze een Nederlandse vrouw hebben ontmoet. En… wie weet wat daar van komt!”. Driss is te veel gentleman om de hoertheorie in de mond te nemen. Maar in zijn woorden zit ook zeker een kern van waarheid.

Al bladerend in de Citadine, een tijdschrift dat zich richt op de werkende Marokkaanse vrouw, tref ik een lezersoproep. Of de redactie niet eens aandacht kan besteden aan “een groot probleem van onze samenleving, de seksuele intimidatie van vrouwen op straat. Wat hebben vrouwen aan de versterkte vrouwenrechten, als ze al na een paar stappen op straat de vernedering moeten ondergaan van wellustige blikken of het gesis als zouden ze beesten zijn?”

Ik ben er wel over uit. Het gehassle is onderdeel van deze cultuur en richt zich net zo goed op de Marokkaanse vrouw. Maar bij een Westerse vrouw wordt de overstap van staren of sissen naar zomaar aanspreken ongetwijfeld makkelijker gemaakt. Vanuit de veronderstelling dat deze vrouw, laten we zeggen, wat meer benaderbaar is. Ook omdat het gaat om een niet-Arabische vreemdeling, waar de sociale controle van de omgeving zich minder op richt.

Ik doe mijn best het gehassle als cultureel gegeven te accepteren en ontwikkel een hele techniek om ermee om te gaan. Bij gesis en gestaar stug doorlopen en doen alsof ik er niets van merk. Bij aanspreken vriendelijk blijven, doch het gesprek zo snel mogelijk afkappen. Lastig, want vriendelijkheid wordt snel opgevat als welwillendheid. Het is wachten op het moment dat ook ik compleet uit mijn slof schiet. En ook dan zou ik een averechts effect kunnen verwachten. Cultureel antropologe Angela: “Het ‘weigeren’ wordt ook als aanmoediging gezien, omdat dat juist ‘aantrekkelijk’ is aan een vrouw. Een ‘makkelijke vrouw’ is niet meer dan een hoer.”


[1] In trant van: er zullen altijd wel mannen zijn die staren of opmerkingen naar je maken.

Geen opmerkingen: