vrijdag, mei 18, 2007

Delfts blauw in Marokko

Gepubliceerd in Volkskrant Magazine, 24-02-2007

Hoe vergaat het Nederlandse vrouwen die kiezen voor een bestaan in Marokko, het geboorteland van hun geliefde? ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken.’ tekst nadine van loon

Behendig baant ze zich een weg door het drukke verkeer van Mohammedia, het hoofd met de lange blonde haren dicht bij de voorruit. Slecht zichtbare drempels, gaten in de weg, rechts en links inhalende auto’s en plots overstekende voetgangers brengen Hélène (37) allang niet meer van haar stuk. ‘Ze rijden hier als gekken, maar dat heeft als voordeel dat je zelf ook eens een fout kunt maken.’

Mango
Bijna drie jaar geleden, in de zomer van 2003, was ze op vakantie in Marokko. Een vriendin, expat in Rabat, stelde haar aan Hassan voor. ‘Het was liefde op het eerste gezicht.’ Een week daarvoor had ze nog bezworen dat een Marokkaan niets voor haar was. Ze werkte als adviseur stedelijke vernieuwing in Nederlandse achterstandswijken en had veel met Nederlanders van Marokkaanse afkomst te maken. ‘Het gros daarvan kwam uit het Rifgebergte. Maar hier zag ik ook een heel andere kant. Van die hip geklede meisjes in Rabat die na het winkelen bij de Mango nog even een veel te duur koffietje drinken bij Chez Paule.’
Het was van het begin af aan duidelijk dat Hélène degene was die zou moeten kiezen. Al op de avond van hun ontmoeting had ze hem gevraagd of hij na zijn studie in Frankrijk daar niet had willen blijven. ‘Nee dus. Hij zei dat hij graag in Europa was, maar absoluut niet tegen het klimaat kon. Hij had in Lyon gezeten. Zelfs daar, zo zei hij, vond hij de winters te grauw en grijs, en de mensen minder hartelijk en warm.’
Na een jaar vroeg Hassan haar ten huwelijk en besloot Hélène naar Marokko te verhuizen. ‘Dat blijft een sprong in het diepe, ook al ben je zeven keer heen en weer gevlogen. Maar ik dacht: als ik het niet doe, is het uit en dat wil niet.’
Hélène vond een baan op het Nederlandse consulaat. Daar ontdekte ze graag een brugfunctie te vervullen tussen de Marokkaanse en Nederlandse cultuur. ‘De direct communicerende Nederlander doen inzien dat als een Marokkaan subtiel opmerkt dat niet iedereen achter de benadering staat, hij daar waarschijnlijk zichzelf mee bedoelt.’
Ze begon haar eigen bedrijf en is nu intermediair voor Nederlandse non-profitorganisaties die in Marokko aan de slag willen.
De van oorsprong Tilburgse Louise leerde haar man kennen toen ze op ziekenbezoek was bij haar vader, die in het ziekenhuis naast een vriend van hem lag. Het was 1967 en hij was een van de eerste gastarbeiders uit Marokko. De twee raakten bevriend en gingen met elkaar uit. Pas toen het serieuzer werd, kregen haar ouders en de omgeving bezwaren. ‘Het was het onbekende’, zegt Louise (58) nu.
Ze schenkt mintthee in haar ruime appartement midden in Casablanca. Voor bij de thee is er keuze tussen Hollandse cake of Marokkaanse zoetigheden. Aan de muur schilderijen met typisch Marokkaanse taferelen, gemaakt door dochter Samira. Op de salontafel, tussen Delfts blauwe miniatuurklompen en een molentje, de foto’s van haar drie kleinkinderen. ‘Maar uiteindelijk hebben ze hem helemaal geaccepteerd, hoor.’
Waarom ze destijds toch volhardde in haar relatie? ‘Ik wilde wat ik las in die romannetjes ook een keer meemaken. Niet het leven van mijn ouders leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat poetsen. Nooit vakantie. Nu zeg ik: waar ik van droomde, is me overkomen.’
Haar man, Driss, werkte in Nederland hard om ooit, in Marokko, iets voor zichzelf te kunnen beginnen. ‘Hij wilde graag dat onze kinderen Frans en Arabisch leerden spreken en zich in de islam verdiepten.’ Begin jaren tachtig hakten ze de knoop door. Louise’s ouders waren overleden, niet veel hield haar nog aan Nederland vast. Driss had haar een huis vol nieuwe meubels beloofd, als ze instemde met de verhuizing. ‘Hij is drie keer op en neer gereden om alle nieuwe spullen in Marokko af te leveren.’

Kachel‘Je rolt er eigenlijk geleidelijk in.’ Zo omschrijft Maria (46) wat volgde op de eerste ontmoeting met haar toekomstige man. Ze leerde hem begin jaren tachtig kennen toen hij in Nederland vrienden bezocht. Na een tijdje heen en weer reizen besloot ze zich bij hem in Marokko te vestigen. ‘Ik had net mijn studie afgerond, had nog geen baan, nog niets. Ik dacht dat hij mij in Marokko meer kon bieden dan ik hem in Nederland.’
Het ruikt naar espresso in haar zitkamer, ingericht als Marokkaanse salon. Maria, tenger, bedachtzaam formulerend, rolt de kachel dichterbij. Straks, stelt ze gerust, warmt de zon vanzelf de ruimte op. De grote ramen bieden uitzicht op het gazon en de hoge muren die de villa aan de rand van Rabat omgeven.
Toen ze net in Marokko woonde was Maria vooral nieuwsgierig naar die andere cultuur. ‘Het viel mij op dat de relaties binnen de familie zo anders waren dan in Nederland. Als er samen gegeten werd, maakten ze altijd twee tafels: vrouwen apart en mannen apart. Pas later begreep ik dat het voor die vrouwen veel gezelliger is om bij elkaar te zitten. Alleen dan kun je over van alles kletsen.’
In gezelschap van kennissen van haar man ervaart ze meestal een zekere afstand ‘Ook omdat ik me steeds afvraag hoe ik me nou moet opstellen, of ik ze wel of niet een hand moet geven bijvoorbeeld.’ Bij mannen die zich meer inhouden, omdat ze zelf een vrouw thuis hebben die ze niet willen tonen, heeft haar man liever dat zij dat ook doet. ‘Inmiddels kan ik wel inschatten hoe ik me moet gedragen. Maar het blijft onnatuurlijk aanvoelen.’
Voor veel in de Marokkaanse cultuur heeft ze waardering: de gastvrijheid; dat ze altijd op het laatste moment haar kinderen bij schoonfamilie kan onderbrengen; het onderlinge vertrouwen. ‘Op het woord lenen ze je grote geldbedragen.’ Toch heeft ze onder Marokkaanse vrouwen geen hartsvriendinnen gevonden. ‘Wel goede kennissen.’
Louise en Maria hebben een hechte vriendinnengroep van Nederlandse (en Belgische) vrouwen. Louise: ‘Je blijft toch een beetje in je eigen kringetje hangen. Inderdaad, net als Marokkanen in Nederland.’ Dan, twijfelend: ‘Dat heeft ook wel met de cultuur te maken. We hadden buren en het was steeds van: mag ik de weegschaal, mag ik de keukenmachine, mag ik de föhn? Als ik die dingen dan zelf nodig had, moest ik ze terug gaan vragen. Dat is echt typisch van hier.’
Ook over ingrijpendere zaken bemerkte Louise een kloof: ‘Op een gegeven moment zeiden ze: ‘Waarom ga je geen lange jurken dragen, je man zal dat ook mooi vinden.’ En: ‘Waarom draag je geen hoofddoek?’ Toen dacht ik: nou moet ik ermee kappen, want nu gaan ze zich met mijn privéleven bemoeien.’ Maar uiteindelijk winnen bij haar de positieve kanten: ‘Als je met Marokkaanse vrouwen onder elkaar bent, heb je veel plezier. Dan dansen ze, maken ze muziek en lachen ze veel.’

Wegkijken
Na het drukke stadscentrum van Mohammedia draait Hélène de kustweg op, waar de villa’s en luxe appartementen opduiken. Daartussen stroken grond waar in het verse groene gras de wind met rondslingerend oud vuil speelt. Op een onverharde zijweg parkeert de intermediair de Honda voor haar bungalow, waar haar echtgenoot Hassan na een korte begroeting verder klust aan het huis dat vanaf het dakterras uitzicht biedt op zee.
Hélène zegt zich goed thuis te voelen in Hassans vriendenkring. ‘Ze zijn allemaal hoog opgeleid, studeerden vaak in Europa. Er zitten veel gemengde stellen tussen. De vrouwen werken bijna allemaal, zouden het ook maar raar vinden als ik dat niet deed. Het grote verschil met Nederland is dat die koppels allemaal dagelijks hulp in huis hebben en daardoor minder ruziën over de onderlinge taakverdeling.’
Toch wonen haar beste vrienden in Nederland. Om die contacten te onderhouden, vliegt ze zo’n vier keer per jaar terug. ‘Die tripjes heb ik echt nodig – al moet ik dan wel altijd weer wennen aan de agendacultuur. Het sociale leven is in Marokko veel meer ontspannen. Hier vindt niemand het erg als je op het laatste moment een afspraak afzegt. In Nederland moet je daar wel een heel goede reden voor hebben.’
Dat losse, daar heeft Maria juist moeite mee. ‘In Nederland is iedereen altijd met de toekomst bezig. Je probeert zoveel mogelijk de risico’s af te dekken. Hier in Marokko willen mensen daar niets van weten. Een pensioen? Dat is nog heel ver weg. Een ongevallenverzekering voor de tuinman? ‘Niet nodig, die man overkomt toch niets, inshallah.’ Dat ergert me wel, dat wegkijken.’

Bruiloft
Al moet ze toegeven dat daar een groot improvisatievermogen tegenover staat. ‘Een paar jaar geleden ging een nichtje van mijn man trouwen. Wij hoorden een dag van tevoren dat een onderdeel van de huwelijksceremonie bij ons thuis zou plaatsvinden. De hele familie helpt dan. De een regelt de traiteur, de ander de tent. En dan zie je de volgende dag inderdaad dat de klus geklaard is – met orkest en alles eromheen.’
Toen de dochter van Louise trouwde, lukte het haar een typisch Nederlands element te integreren in de verder typisch Marokkaanse bruiloft. ‘Onder toeziend oog van de Nederlandse consul gaven de twee elkaar het ja-woord. De gasten moesten huilen van ontroering. Ze waren gewend dat alleen de vaders de ceremonie beklinken, door een contract te tekenen dat de imam hun voorlegt.’
Louise, in Nederland katholiek, bekeerde zich in Marokko tot de islam. En ook al spreken haar kinderen vloeiend Nederlands – met een Brabantse tongval –, Louise vond niet dat ze moesten opgroeien met twee geloven. ‘Je woont in een moslimland, mijn kinderen werden bij geboorte automatisch moslim.’ Als ze naar een feest gaat, draagt ze een kaftan, op een begrafenis een djellaba – en geen make-up. ‘Dat doe je uit eerbied. Dan pas je je aan.’
En ach, in de kern is het, zegt Louise, allemaal hetzelfde. ‘Eer je vader en je moeder; daar hechten moslims nog sterker aan dan wij. Toen wij nog in Nederland woonden en mijn moeder ziek werd, kwam ze bij ons in huis. Mijn man heeft haar tot de laatste minuut verzorgd, omdat zij mijn moeder was. Dat was voor hem heel normaal.’
Maria en Hélène bekeerden zich niet. En voelden daartoe ook niet de minste druk. Althans, niet vanuit hun directe omgeving. ‘Wel vanuit een kring daarbuiten’, zegt Maria. ‘Het hele leven is hier gecentreerd om religie. Dat vind ik benauwend. De norm is dat je moslim bent en dat je gelooft. Als je daarvan afwijkt, vinden ze dat moeilijk. Je wordt hier als moslim geboren en je kunt er ook niet onderuit. Principieel wijs ik dat af.’
Maria wil dat haar kinderen een bredere blik ontwikkelen, ‘dat ze kritisch staan ten opzichte van het geloof en allerlei tradities en gewoonten. Of die nou uit Nederland komen of uit Marokko. Ze moeten zelf nadenken. Ik wilde ook per se dat ze op een seculiere Franstalige school terecht zouden komen. Dat ze niet geïndoctrineerd zouden worden door Marokkaanse islamitische leraren.’

Verdonk-norm
Behalve dat ze zich niet bekeerden, spreken Maria en Hélène ook geen of nauwelijks Arabisch. Hélène: ‘Ik mis de discipline.’ Maria: ‘Verder dan elementair Arabisch kom ik niet. Voor een inburgeringstoets zou ik zeker zakken!’
Wanneer haar man thuiskomt voor de lunch, praat Maria onverstoorbaar verder in het Nederlands, dat hij niet verstaat. ‘Binnenshuis, in mijn dagelijks leven, merk ik niet zoveel van die andere cultuur. Volgens de Verdonk-norm ben ik slecht geïntegreerd. Ik spreek Nederlands met mijn kinderen, zet ze op een Franse school. Maar toch voel ik me hier thuis. Mijn norm is om in het publieke domein niet op te vallen. Tijdens de ramadan zou ik nooit met kauwgom in mijn mond over straat gaan, of in de zomer met blote schouders buiten lopen. Dat zijn codes die je respecteert, maar daarvoor hoef je niet te assimileren. Wij kunnen hier vijftig jaar zitten, dan nog zijn we niet Marokkaans. In zoverre blijf je toch altijd een buitenstaander.’
Wil ze dan misschien liever terug naar Nederland? ‘Tien jaar geleden was mijn overtuiging dat de toekomst van mijn kinderen in Nederland lag. Maar nu weet ik het niet meer. Als je hoort dat ze in Nederland met een Marokkaanse achtergrond niet eens in aanmerking komen voor een stage... Of neem die nieuwe vreemdelingenwet. Het eerste mensenrecht zou toch moeten zijn dat je je onvoorwaardelijk met je hele gezin in je eigen land moet kunnen vestigen? Maar nee, je bent gedwongen om een vaste baan te gaan zoeken, wat geen eenvoudige opgave is als je altijd huisvrouw bent geweest en de vijftig nadert. Ik word als Nederlandse na meer dan twintig jaar huwelijk over één kam geschoren met een allochtoon die een bruid uit Marokko wil halen.’

Hond
De schemer valt over Mohammedia. Het strand en de zee kleuren betoverend. Vanuit haar bungalow wijst Hélène in de richting van het weidse strand, waar ze zo graag met haar hond wandelt. ‘Dat dier heb ik nodig. Als vrouw alleen over het strand lopen, is not done.’ Het is een van de dingen waardoor Hélène zich buitenstaander voelt. ‘Vooral in de meer toeristische gebieden. Je bent zichtbaar anders en dat bepaalt hoe mensen op je reageren.’Maar het is niet alleen het uiterlijk dat het verschil maakt. ‘In discussies met Hassan merk ik vaak hoe Hollands ik denk. Die homofobie hier! Hassan zegt: ‘Ze moeten het zelf weten’, maar daar is dan wel alles mee gezegd. Als ik vertel dat Paul de Leeuw kinderen heeft geadopteerd, zit hij echt te kijken alsof we het hebben over mishandeling. En over terrorismebestrijding zegt hij: ‘Dat terrorisme moet je hard aanpakken. Jullie hebben gewoon nooit geweten wat zich in die moskeeën afspeelde. Vrijheid van godsdienst, hè! Nu merk je ook eens hoe dat tegen je kan werken.’ Dat zijn leuke discussies. Dan denk je: o ja, zo kun je er ook tegenaan kijken.’

Geen opmerkingen: